4.3 METAAL HHendrikse De metaalvondsten uit de opgraving zijn gering in aantal. Slechts drie stuks zijn geborgen. In het geheel van de vondsten dus weinig, maar het belang van deze categorie is er niet minder om. Het betreft in twee gevallen tevens complete, vrij grote voorwerpen. Dat is zeker bij metaal uitzonderlijk, omdat deze voorwerpen na afgedankt te zijn meestal werden omgesmolten of op een andere manier werden hergebruikt. Van de vondsten is het mes het oudste voorwerp (cat. nr. 3, afb.) Het is niet afkomstig uit de 18de- eeuwse beerput, maar uit een afval- pakket dat door het bijbehorende aar dewerk rond 1400 te dateren is. Mes sen komen in elke opgraving van eni ge importantie wel voor. Ze behoren tot de onmisbare gereedschappen in het huishouden, maar tevens hadden de meeste mannen hun eigen mes op zak. Dit gebruik heeft tot in deze eeuw, en dan speciaal bij de boeren bevolking, standgehouden. Een mes bestaat uit een lemmet en een handvat (heft). In het handvat steekt de angel. Twee typen angels zijn gebruikelijk: de versmalde en de plaatangel. De versmalde angel steekt in een hol handvat, terwijl op de plaatangel beslagplaten wor den vastgezet. Beide typen komen in de middeleeuwen voor. De meest voorkomende heften zijn van hout of been, al dan niet versierd. Vooral vanaf de 15de eeuw komen heften voor van tin, koper en zil ver. Deze zijn veelal van een voor stelling voorzien. Het lemmet van ons mes is vrijwel compleet en voorzien van een plaat angel. hierop zijn twee houten be slagplaten aangebracht, die niet ver sierd zijn. Uit de diverse verdronken dorpen in de Oosterschelde (Verdronken Land van Zuid-Beveland) is een rijke col lectie mesheften bekend die gedeel telijk geplubliceerd is.10 Tabaksdoos De eerste vondst uit de beerput bleek een langwerpige metalen doos te zijn (cat. nr. 1; lengte 16,2 cm, hoogte 3 cm, breedte 4,5 cm). Hoewel het voorwerp ernstig door corrosie was aangetast, werd al gauw duidelijk dat het om een tabaksdoos ging. Met veel moeite kon de corrosie wor den verwijderd, waarna bleek dat de doos uit drie afzonderlijke delen is opgebouwd: bodem, wand en deksel. De scharnierzijde en onderkant zijn vrij ernstig aangetast. De schar nierpunten zijn afgebroken en in de zijkant zijn, evenals in de bodem plaat, enige gaten ontstaan. In het bij het schoonmaken verwijderde dek sel was een oogje gesoldeerd waarin een pijpekrabber was bevestigd. Deze pijpekrabber is gemaakt in de vorm van een dubbele hamer met openge sperde bek. De vierkante steel is gedeeltelijk uitgeschulpt, de punt is afgebroken. Sporen van tabak bleken nog in de doos aanwezig te zijn. De voorstelling: deksel Bij het schoonmaken bleek dat de doos versierd is met gegraveerde voorstel lingen op het deksel en de onderkant. Beide voorstellingen omvatten twee 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 23