hier en daar nogal gehavend: twee half zittende, half liggende fi guurtjes waarvan er één een dol fijn vasthoudt. Waarschijnlijk zijn dit naaste collegae van Nehalennia, godheden van zee en rivieren. Ik wijs u nog even op de achter kant van dit altaar. Daarop is het reliëf van een gordijn aangebracht, zoals met meer Nehalennia-altaren het geval is, zoals er ook altaren zijn die aan de voorzijde nog de gaten dragen voor gordijnringen. Dit wijst misschien op het gebruik om godenbeelden in de buitenlucht door een gordijn af te schermen. Een gaaf kleinood is het vierde monument uit onze nieuwste aan winst. Het is een volledig bewaard kalkstenen altaar, net 60 centime ter hoog. In een rechthoekige nis zit de godin op een bank en ook hier heeft zij weer een scheep vaartsymbool bij zich: de helmstok van een scheepsroer. En zowaar, hier zien we dan eindelijk de be faamde hond. Hij zit links van de godin, het slanke lijf van haar afgewend, maar de trouwe kop naar haar toegekeerd. Op de zij kanten van dit fraaie altaartje zijn bomen afgebeeld en bovenop liggen vier appels, het versteend», getuigenis van de eens gebrachte offergaven. Ook is er een inscrip tie, die boven het godenbeeld be gint: 'Ter ere van het goddelijke huis van de keizer, heeft Lucius Silvius Victor dit altaar opge richt voor de godin Nehalennia, krachtens zijn gelofte, gaarne, met blijdschap en met reden. We eindigen onze korte rondleiding bij het laatste monument, een kalkstenen beeld van Nehalennia, ongeveer 70 centimeter hoog. De godin zit op een zetel met een ho ge rugleuning, maar de goede vrouw is nogal beschadigd. De rechter arm is afgebroken en de linkerhand is niet meer te zien. Bij het op vissen heeft de godin ook nog haar hoofd verloren en wie zal het haar euvel duiden bij zo'n forse in greep na 1500 jaar rust op de bo dem van de Schelde? Op haar schoot heeft de godin iets wat lijkt op een mand met vruchten. Van een inscriptie zijn geen sporen meer gevonden, maar wel is er weer de hond, dit keer zittend naast de zetel, de kop op de knie van de godin. 5. Het feest van de terugkeer Na vele eeuwen is Nehalennia weer thuis. Wat de bodem van de Schel de eeuwenlang voor ons heeft be waard, wat na de spectaculaire terugvinding in de tempel bij Colijnsplaat is gerestaureerd en enkele decennia is gekoesterd in het Leidse Rijksmuseum voor Oud heden, is weer teruggekeerd op Zierikzees grondgebied. De tijden van het Romeinse godendom liggen alweer ver achter ons, het chris tendom heeft die plaats ingenomen en is het dan zo vreemd dat de thuiskomst van de verloren dochter ons even doet denken aan de be kende bijbelse parabel van de ver loren zoon? Toen die weer thuiskwam, werd het feestkleed te voorschijn ge haald en werd het vetgemeste kalf geslacht. In het maritiem museum is een zeer fraai onderkomen voor de onbekende van de Schelde inge richt. De burgervader zal ons niet vergasten op een aan het spit ge braden kalf, maar hij wil ons wel uitnodigen op een feestelijke re ceptie. Hulde! De tijd dat Nehalennia hier werd vereerd is volkomen verleden tijd. Toch hebben wij nog iets gemeen met haar vereerders. Net als zij geloven wijom het met Shakespeare te zeggen, dat er meer is tussen hemel en aarde dan onze filosofie. Net als zij geloven wij in het nu- mineuze, die werkelijkheid achter onze werkelijkheid. Wij begrijpen en vertalen dat anders dan Neha- lennia's beschermelingen, maar 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 10