misschien kunnen wij ons terug-
kennen in het slot van het Neha-
lenniagedicht van Andreas Oosthoek,
als we straks in onze veilige en
verwarmde huizen luisteren naar
de storm die buiten te keer gaat:
's Nachts is ze plotseling overal,
al spreekt de mensheid
vasthoudend en verbitterd
over windkracht zeven.
Aantekeningen
1. Jop Pollmann en Piet Tiggers, Nederlands
Volkslied, De Toorts 1941, p. 152.
2. De geschiedenis van de Domburgse vondst
in Ada Hondius-CroneThe Temple of Neha-
lennia at Domburg, Amsterdam 1955, pp.
6-10. Voor het waterschapsbestuur in 1647:
C. de Waurd, De archieven, berustende
onder het polderbestuur te Middelburg.
Inventaris Walcheren 1511-1870, Middelburg
1914. De tekeningen van Schuylenburg
hebben als titel: 'Afbeeldinge van de Oude
ltarieteyten aan het Strand omtrent Dom
burg in den Eijlande van Walcheren, bij
Dijkgraaf en Geswoorens van de Vijf Am
bachten op het opnemen van de helmpootin-
ge gevonden, den 5e Januarij 1647'.
3. Plano, getiteld: Extraordinaire Antique
ontdeckinge, ghevondon aen de Zeestrandt
te Domburgh, Amsterdam (Jan van Hillen)
1647. Reproductie van de krant bij Hon
dius-Crone, The Temple, p. 6.
4. Constantijn Huygens aan Petrus Scriverius,
15.2.1647 (Briefwisseling van Constantijn
Huygens (1608-1689), ed. J.A. Worp, 6
delen (R.G.P., Grote Serie, nrs. 15, 19,
21, 24, 28 en 32), Den Haag 1911-1917,
deel IV, nr. 4548). Henricus Bruno aan
Petrus Scriverius, 23.1.1647 (Antonius
Matthaeus, Veteris aevi analecta seu vetera
monumenta hactenus nondum visa, 5 volumi
na, Den Haag 1738 (2e editie), Tomus III,
pp. 696-697). Claudius Salinasius aan Con
stantijn Huygens, 24.2.1647 (Briefwisse
ling Huygens, deel IV, nr. 4552). Marcus
Zuerius Boxhorn aan Constantijn Huygens,
9.3.1647 (Marcus Zuerius Boxhorn, Episto-
lae et poëmata, Amsterdam 1662, p. 211).
Olivier Vredius, Historia Comitum Flandriae,
Brugge 1650, Additiones, p. XLIV vv.
Mattheus Smallegange, Nieuwe Cronijk van
Zeeland, Middelburg 1696, pp. 82-88.
5. II. Kesteloo, Domburg en zijn geschiedenis,
Middelburg 189ÏÏ7~Bijlage H, p. 137 (het
accoord van 1 november 1647) en Bijlage
I, p. 150 (stadsrekeningen; deze worden
bewaard in het Rijksarchief van Zeeland
in Middelburg).
6. Hondius-Crone, The Temple, pp. 7-10;
de tekeningen van Hooiberg werden gepu
bliceerd in L.J.F. Janssen, De Romeinsche
beelden en gedenkstcenen van Zeeland,
Middelburg 1845; met platendl.; vgl. J.
ab Utrecht Dresselhuis, De godsdienstleer
der aloude Zeelanders, Middelburg 1845.
7. Het college werd gegeven op het Instituut
voor Neolatijn van de Universiteit van Am-
terdam. De documentatie berust momenteel
bij schrijver dezes.
8. Constantijn Huygens aan Petrus Scriverius,
15.2.1647 (zie noot 4).
9. Marcus Zuerius Boxhorn, Antwoord gegeven
op de vraaghen hem voorgesteld over de
Bediedinge van de Afgodinne Nehalennia,
Leiden 1647, en idem, Bediedinge van de
tot noch toe onbekende~Afgodinne Nehalennia,
Leiden 1647.
10. Jacobus Lydius en Nicolaus Blancardus,
o.a. in Jacobus Lydius, Belgium Gloriosum,
Dordrecht 1668, pp. 262-282.
11. Th. Reinesius, Syntagma inscriptionum
antiquarumLeipzig 1682. S. Gallaeus,
Dissertationes de Sibyllis earumque oracu-
is, Amsterdam 1688. J.Braunius, Selecta
sacra, Amsterdam 1700.
12. M. Alting, Descriptio, secundum antiquos,
Agri Batavi et Frisii, Amsterdam 1697.
F. Halma, Tooneel der Verenigde Nederlan
den, en onderhorige landschappen, deel
II, Leeuwarden 1725. G. van Loon, Aloude
Hollandsche Historie, Deel I, 's-Gravenha-
ge 1735.
13. De vondst van 1970/1971 werd beschreven
in o.a. de volgende publicaties: Deae Neha-
lenniae. Gids bij de tentoonstelling 'Neha-
ennia, de Zeeuwse godin, Zeeland in de
Romeinse tijd, Romeinse monumenten uit
de Oosterschelde'Middelburg en Leiden
1971 (bijdragen van J.E. Bogaers, L.P.
Louwe Kooijmans, P. Stuart en J.A. Trimpe
Burger), en Frank de Klerk, Deae Nehalenniae.
Monument uit de Schelde, Publicatie bij
de gelijknamige tentoonstelling in het Museum
voor Zuid- en NoordBeveland, Goes 1991.
14. Literatuur vanaf 1970/1971: C.A. Kalmeij-
er, Nehalennialiteratuur's-Gravenhage
1976, en idem, Nehalennia-literatuurSup
plement 's-Gravenhage 1977. Zie Deae
Nehalenniae 1991, pp. 31-32.
15. De voorafgaande beschrijving berust voorna
melijk op de volgende bronnen: Hondius-
Crone, The Temple, pp. 11-19 en 101-119;
Deae Nehalenniae 1971, pp.23-54; Deae
Nehalenniae 1991, pp. (5) (21)Zie ook
P. Stuart, Nehalennia, (AO-boekje 1340),
Amsterdam 1970.
16. Beeld I, Inventaris RMO, i 1970/12.28.
Zie Deae Nehalenniae 1971, pp. 36 en 72
en afb. 28. Ook Hondius-Crone, The Temple,
nr. 17, pp. 60-61.
17 Beeld II, Inventaris RMO, i 1970/12.16.
Zie Deae Nehalenniae 1971, p. 68.
18. Beeld III, Invataris RMO, i 1971/11.71.
Documentatie RMO.
19. Beeld IV, Inventaris RMO, i 1970/12.18.
Zie Deae Nehalenniae 1971, pp. 68-69 en
afb. 18.
20. Beeld V, Inventaris RMO, i 1970/12.37.
Zie Deae Nehalenniae 1971, p. 75 en afb.
37.
21. Andreas Oosthoek, 'Nehalennia', uit De
bladen terug, Amsterdam 1987.
9