en de Grote of Maria Magdalena- kerk in het centrum van de voor stelling duidelijk herkenbaar. Bij een sterk op deze plaat lijkende inkttekening van Wicart (eind 18de eeuw) schreef de toenmalige Goese gemeentearchivaris L.J. Abelmann: 'In gedachten zien we de kunste naar Wicart de haven naar de stad opvaren. Halverwege blijft hij lig gen en tekent dit gezicht op de stad. Links staan de bedrijfsgebou wen van o.a. een meestoof, terwijl rechts de Hoofdpoort uit het groen oprijst Torentje Met Abelmanns woorden is ook de voorstelling van Pronk keurig om schreven. Maar het is de vraag of Wicart echt de Goese haven is opgevaren om zijn perspectivische anker uit te gooien op vrijwel de zelfde plaats die ook Cornelis Pronk als gezichtspunt had gekozen. Het is goed mogelijk dat de artiest bij zijn illustere voorganger heeft gespiekt, hetgeen in zijn dagen overigens niet ongebruikelijk of onoirbaar was. Cornelis Pronk placht op zijn to pografische reizen snelle krijt- schetsen in schetsboekjes te ma ken. Die schetsen werkte hij dan 's winters uit tot gewassen teke ningen. Misschien heeft Pronk, toen hij op basis van de schetsen de definitieve voorstelling van zijn Goese stadsgezicht constru eerde, de torenloze Hoofd- of Nieuwe Poort (daterend van 1637, afgebroken in 1855) voorzien van een torentje dat ontleend is aan de meer naar het zuidoosten gele gen Donkere of St.-Maartenspoort. Dit torentje had een uurwerk en een slagklok, die in de volksmond het schippersklokje heette. Wicart zal dan de eigenaardigheid van Pronks tekening - het mis plaatste torentje - trouwhartig hebben overgenomen. Er is overi gens een nog duidelijker kopie van Pronks havengezicht: een ko pergravure, geproduceerd bij G.B. Probst in Augsburg (Zelandia II- lustrata II, nr. 1402). Verwisseling van kenmerken van de Nieuwe en de Donkere Poort is, vermoedelijk wegens een wat verwarde formulering in de Tegen woordige Staat (II, p. 7-9), wel meer begaan, o.a. door de beschrij ver van de Zelandia Illustrata dr. W.S. Unger (1889-1963). Wandelingen Verder 'zeewaarts' gunt Cornelis Pronk ons een blik in dezelfde haven d.m.v. zijn 'Gezigt op de Haven en Westerschans te Goes'. De schans, die in het terrein nog goed te onderscheiden is, was zo te zien bij de Goesenaren van de 18de eeuw een geliefd doel van wandelingen, zoals in onze dagen het Goese Sas. Tussen beide excur siedoelen ligt de in 1809 bedijkte WilhelminapolderOp de tekening van de Westerschans zien we in de verte weer de stad Goes opdoe men - mèt de boven beschreven fantasiepoort van Cornelis Pronk. Recente foto van het gezicht op Coes, Literatuur L.J. Abelmann en J.L. van der Valk, Zo zag Goes eruit (Alphen aan den Rijn 1971). Encyclopedie van Zeeland dl. II (Middelburg 1982), p. 525, trefwoord 'Pronk, Cornelis'. Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlan den; Vervolgende de Beschryving van Zeeland (Amsterdam 1753; dl. II v.d. beschr. v. Zee land (repr.)). W.S. Unger, Catalogus van de(n) Historisch- topografische(n) Atlas van het Zeeuwsch Ge- nootschap der Wetenschappen (4 dln., Middel burg 1931-1957). 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 13