nen van de Walcherse Noordwate ring, ook wel de Vijf Ambachten genoemd, maar eens het strand van Domburg inspecteren om te zien of er geen nieuw helmgras gepoot moest worden. Tot hun stom me verbazing vonden zij daar een groot aantal door de storm bloot gewoelde Romeinse stenen en beel den.2 Het werd voorpaginanieuws, letterlijk. De boekdrukker Jan van Hilten uit Amsterdam meldde in zijn krantje het grote nieuws van de vondst. 'Ontrent 14 dagen ghe- leden hebben sich aen de Zee op 't Strant verthoont eenighe groote Steenen van witten Arduyn die de voorleden weke zijn uytghedolven. Eenige steenen zijn het bo venste deel uytghehouwen in welcke uytgehouwen concaviteyt ofte hol- ligheyt sit een Goddinne by haer hebbende een mandeken met Fruyt, Appelen ghelijck. In een ander steen staet een Goddinne recht op in een grooter komme dan d'an- dere.'^ Een unieke archeologische vondst: de resten van een Romeins tempel tje, met votiefaltaren van een to taal onbekende godin Nehalennia. De Middelburgse schilder en teke naar Hendrik van Schuylenburg kreeg opdracht de gevonden alta ren uit te tekenen. Kopieën van die tekeningen kwamen bij de stad houder terecht en die liet ze weer doorsturen naar verschillende zeer geleerde en hooggeleerde heren. De Vlaamse oudheidkundige Olivier Vredius en de auteur van de beken de Nieuwe Cronijk van Zeeland, Mattheus Smallegange, gingen zich ter plaatse op de hoogte stellen van de vondsten en deden er in hun publicaties verslag van/ Ter wijl de geleerde wereld zich over de vondst boog, werden de kost bare antiquiteiten naar de kerk van Domburg gebracht. Over de opgravingen en het transport naar de kerk ontstond nog een hevige ruzie tussen de Staten van Walche ren en de 'zunige' magistraat van Domburg, die niet wilde bijdragen in de kosten en die pas over de brug kwam nadat de Staten straf maatregelen hadden genomen die de burgers van Domburg nogal Enkele afbeeldingen van de Nehalcnnia-altaren getekend door Hendrik van Schuylenburg, 1647. D EAE NEHALENN1AE 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 5