EEN GOUDEN HANDDRUK IN DE ZEVENTIENDE EEUW
door
JZuurdeeg
Onderstaand artikel behandelt een woelige periode uit de geschiedenis van
Tholen, met als inzet de emancipatie van het stadsbestuur. De auteur be
licht de beroeringen naar aanleiding van het ontslag van baljuw Jan Brauw
in 1611, en schrijft daarmee de geschiedenis van een boeiende competentie
strijd.
'Alsoo op den 13en mey 1612 de
commissarissen bij sijne exellen-
tie tot het aenhooren ende sluyten
van stadsreeckeninge ende het
vernieuwen van de wet, gecommit-
teert sijnde, verstaen hadden,
dat de gemeente in grooten getale
voor ende op den stadshuyse verga
dert waeren om feitelijk te belet
ten, dat den bailliu Jan Brau op
het stadshuys niet en soude compa
reren omme te staen over 't aen
hooren ende sluyten van de reecke-
minge mitsgaders 't vernieuwen
ende beelden van wet; soo sijn
door begeerte van de commissari-
sen op het stadshuys in het colle-
gie van de schepenen verschenen
den borgemeesters Jaques Dalles
ende jhr. Hendrick van Serooskerke,
vertoonende dat de voormelde com
missarissen aldaer ten eynde voort
niet en soude comen, ten waere den
bailliu Jan Brau met cracht van de
reparatie van de attentatien bij
den provincialen hove gedecerneert
aldaer mede mocht compareren ten
minsten voor die reyse,
Omdat de commissarissen opdracht
hadden hun taak uit te voeren in
tegenwoordigheid van de baljuwwerd
besloten de dekens, hoofdmannen en
de belangrijkste burgers, die voor
het stadhuis verzameld waren, binnen
te ontbieden om te bereiken, dat de
baljuw zou worden toegelaten, 'heb
ben sij daertoe geensins willen ver
staen, maer heeft de gantsche gemeen
te met groot gedruys incomende,
na vele ende groote dreygementen
1 2
tegen den persoon van de voorseyde
Jan Brau het versouck van de ma-
gistraet afgeslagen'.
Uiteindelijk werd voor deze keer ge
noegen genomen met de afwezigheid
van de baljuw 'mids hebbende acte
van non-prejudicie' en werd 'alsoo
Het Thoolse stadhuis met enige aan
grenzende gebouwen in de Hoogstraat.
Kopergravure zonder naam (17e eeuw).