Deze hebben betrekking op Zeeland
en Zuid-Holland. De oudste exem
plaren dateren uit 1879 en zijn
destijds opgesteld door het
Aardrijkskundig Genootschap, een
voorganger van het P.J. Meertens-
Instituut.
De gedrukte lijst van 1879 had
vooral tot doei inzicht te krijgen
in de uitspraak van de verschil
lende klinkers in open en gesloten
lettergrepen. De bedoeling was
van dit materiaal een klankkaart
van de uitspraak van de klinkers
in Nederland te maken.
Bij de ontvangen lijsten zitten er
ook een aantal, die uit 1895 date
ren. De lijsten zijn later pas ge
rubriceerd en van een Kloeke-num-
mer voorzien. De lijst uit Cadzand
(I 103) geeft een aardig beeld van
de uitspraak van de woorden, maar
vooral de bijgeschreven opmerkingen
zijn zeer interessant. De lijst is
opgesteld door dr. Joh. de Hullu,
die in 1864 in Cadzand was gebo
ren, daar de lagere school bezocht,
vervolgens naar het gymnasium in
Middelburg ging en in Leiden pro
moveerde op het Utrechtse Schisma
(1423-1433) bij Robert Fruin. Na
een kort leraarschap werd hij
archivaris in Deventer en uit die
periode dateert deze lijst van 1895.
De vragenlijst bestaat uit twee
delen: deel A vraagt een vertaling
van de woorden, deel B omvat een
aantal vragen.
Uit de vertaling van de woorden:
schaopen, schaop, draot, draojen,
darotje, laoge en laogste.
Bij de vertaling van gaan, lezen
we 'goan', ook 'gaot'. Als er ge
vraagd wordt naar het woord 'lade',
dan schrijft hij: 'Laode is niet in
gebruik'. De a voor -rm geeft hij
duidelijk weer met ae, in 'aerm
en aermpje'. Ook de vervoeging
van de werkwoorden, zoals 'brocht,
gebrocht' komen duidelijk naar
voren.
Bij het woord bed, geeft hij de
gewone vertaling 'bed', met als
mededeling 'baede, maar is aan
het verouderen'. Bij kind, kinde
ren, lezen we 'kind, kinders'
(nooit kinderen).
Bij 'vinden, klimmen, hij ving',
schreef de informant 'vinnen,
klimmen, (hij) ving, gebruikelij
ker voeng'. Dat is een vorm die
we momenteel niet meer horen.
Bij zoon, zoontje, zonen, koning,
lezen we 'zeune, zeuntje, zeuns
(nooit zeunen)konink'. De oude
re vorm 'keunink' vermeldt De Hullu
hier niet. In de lijst van Aarden
burg (L 125), komen we ook het
woord 'konink' tegen. Bij de ver
voeging van komen, staat er 'kom
men, gekommen' te lezen. Bij bloem,
bloemen, bloempje, 'blomme, blom
men, blommetje' (het verkleinwoord
van bloem op -pje uitgesproken
is onbekend)Kriewelen is niet
bekend, daarvoor wordt gebruikt
'krevelen'
Vervolgens komen we bij deel B.,
Vragen ter beantwoording. Over
de aanspreekvorm van kinderen
of zijns gelijken of meerderen,
merkt De Hullu op: 'Het voornaam
woord Gi wordt gebruikt, onver
schillig tot welke leeftijd of
stand of rang de aangesprokene
behoort. In 't meervoud zegt men
Julder.' In het WZD lezen we op
pag. 388 dat het Land van Cad
zand 'julder' en 'judder' opgeeft
met een aantekening erbij dat ook
'juilder' mogelijk is. 'Joe komt
voor na voorzetsels of als er de
nadruk op gelegd wordt,' zegt
de Hullu als er naar de vierde
naamval enkel- en meervoud van
het persoonlijk voornaamwoord van
de tweede persoon wordt gevraagd.
In het gewone taalgebruik is het
'je'in het meervoud is het 'jul
der'. Bij het zelfstandig gebruik,
dus het jouwe, het uwe, geeft onze
informant 'het juldere' op.
Bij het wederkerend voornaamwoord
is hij ook heel duidelijk: ze wast
'em', ze wast 'eur', ze wast 'er'
en ze wassen 'ulder'.
Vervolgens komt hij met een hele-
29