op f 3000,- bestemd voor treinreizen, porti, telefoonkosten, contributies aan de Stichting
voor de Nederlandse Visserij, drukwerk, vergaderkosten (zonder presentiegeld!),
enzovoorts. Het was waarschijnlijk tot 1946 nog nooit gebeurd dat een beroepen-
organisatie een jaarlijkse subsidie kreeg van de overheid. Deze subsidie was dan ook
iets bijzonders. Beide heren bewerkten hun eigen fracties, zij kregen ook de
protestants-christelijke fracties mee, want een grote groep Zeeuwse vissers behoorden
tot hun kiezers, en vermoedelijk zullen ook de liberalen in provinciale staten hebben
meegewerkt. Een voorstel tot subsidie werd geloof ik met algemene stemmen
aangenomen. Er werd een nieuwe stichting opgericht met alle plaatselijke visse
rsverenigingen in Zeeland. Dat opzetten vereiste veel overleg en vertrouwen. Door de
gunstige ervaringen met het comité tot herstel van de oorlogsschade aan de vissersvloten
waren de plaatselijke vissers verenigingen wel bereid tot toetreding. Enkele plaatsen
bleven buiten het nieuwe orgaan, o.a. Yerseke, Brouwershaven, Terneuzen en Veere,
doch de laatste gemeenten telden slechts weinig vaartuigen. De gemeente Vlissingen
stelde haar ambtenaar-mijnmeester om niet beschikbaar voor het secretariaat. Deze
gemeente bracht derhalve nog een grotere financiële bijdrage in natura binnen voor de
nieuwe provinciale organisatie van de vissers.
De nieuwe naam werd Stichting voor de Zeeuwse Visserijbelangen, als federatie (1948).
In 1952 werd de naam gewijzigd in ZEVIBEL, met aangepaste statuten, Zeeuwse
Visserijbelangen. Deze vereniging was in staat de contributies op te voeren, zodat een
beroepssecretaris kon worden aangetrokken. ZEVIBEL heeft met haar zeer actieve
voorzitter, A.L.S. Lockefeer, eerst lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland, later
burgemeester van Hulst, een grote naam weten op te bouwen zowel in de provincie als
in de Nederlandse Visserijorganisatie, geleid door bekwame vertegenwoordigers in de
verschillende sectoren als de garnalenvisserij, kust- en kleine zeevisserij, mossel visserij
en zelfs de kokkel visserij.
In februari 1947 kwam de voorheen onbekende ijle haringvisserij naar de Zeeuwse
vissershavens aan de Westerschelde. Deze was ontdekt door ondernemende Urker
vissers. De toen nog kleine kust- en gamalenvissers konden met hun scheepjes
nauwelijks deelnemen aan deze winstgevende massa-visserij in de najaars- en
wintermaanden. Zij konden de zeer vakkundige en prima uitgeruste Urker vissers met
hun moderne schepen en grote nautische kennis niet evenaren. Er moest ook in Zeeland
een visserijschool komen. Voorheen werden de Westerschelde-vissers enigermate
opgeleid in de binnenvaartschool te Breskens, maar dat bleek onvoldoende. Het
visserijonderwijs moest op hetzelfde peil worden gebracht als de zeevaartschool voor de
handelsvaart. Zo'n school werd door ZEVIBEL opgezet in Vlissingen, uiteraard met
rijkssteun en rijkstoezicht op het leerprogramma, en met bevoegde leraren. Dit
onderwijs opende de weg naar de zeevisserij met nog betere schepen dan de Urkers al
bezaten. Een aantal jaren lang was de Zeeuwse kottervloot de modernste van
Nederland. De jonge bemanningen behaalden de vereiste moeilijke diploma's voor de
zeevisvaart met gemak. Er kwamen grote verdiensten tegenover te staan, en de
zeevis vaart bloeide als nooit tevoren. Verscheidene gemeenten gingen er toe over
visserijkrediet-garanties aan banken te verlenen. Breskens was daarmede het eerste in
1959 met een garantie van 57.000,-. Tot 1970 werden er door die gemeente 15
garanties verleend tot 721.000.-. Amemuiden en Vlissingen gingen hetzelfde doen.
De WIR-investeringsregeling werd van toepassing verklaard. Miljoenen werden in
nieuwe schepen geïnvesteerd. De visserijhavens werden zelfs te klein voor deze
machtige schepen. Er is over deze visserij-ontwikkeling van Zeeland na wereldoorlog II
eeen boeiende geschiedenis te schrijven. Het samenbrengen van de Zeeuwse vissers,
ingeschreven met hun schepen in 18 Zeeuwse gemeenten, onderling zéér verschillend
van geloof, soorten van visserij, hechtheid van plaatselijke organisatie, de omvang
daarvan en ook in vakmanschap en welvaart gevoed door de behoefte aan oorlogsherstel
1940-1945, heeft geleid tot het meespreken in alle visserij vraagstukken van de
provinciale vissersvereniging ZEVIBEL.
11