'Vreemden of buitengesetenen' niet meer in Zeeuwse wateren mochten vissen ot er schelpdieren mochten rapen zonder consent.21 Een vistuig dat 'te dien tijde', zoals dat in de kronijken heet, ook in Zeeland bekend moet zijn geweest, maar naar ons weten nergens is afgebeeld, is het schrobnet, ook corde, koorde of kor, boomkor of kornet genoemd, een tuig dat door een schip over de bodem van het viswater wordt gesleept. Het net werd reeds in 1376 beschreven, toen Engelse oestervissers er zich over bekloegen dat het ook werd gebruikt voor de visvangst. Het net was eveneens in Vlaanderen bekend, want het werd daar verboden in 1499, 1509 en 1524.22 Door een plakkaat uit 1583 wordt het tuig verboden door Willem van Oranje en dit betekent dat het ook ten noorden van de Schelde in gebruik was. De oudst bekende afbeelding van een boomkor dateert uit 1632.23 Dit vistuig werd herhaaldelijk verboden en het duurde tot 1853 tot het officieel werd toegelaten.24 In 1609 werd nog een ander plakkaat uitgevaardigd, ditmaal met betrekking tot de ankerkuil, een soort net dat in samenstelling enigszins kan vergeleken worden met de kor, maar op een andere wijze wordt gebruikt. Dit net wordt namelijk aan een anker in het water gelegd. Dat moet toen al een oud vistuig geweest zijn, want 'ankerschepen' en '-schuiten' visten al op het einde van de middeleeuwen op de Schelde.25 Reeds eeuwenlang werden Zeeuwse vis en schelpdieren naar de Antwerpse en andere Vlaamse markten gebracht, die het natuurlijke achterland voor de Zeeuwen vormden. Die waren over het water veel gemakkelijker te bereiken dan die van Holland. Schelpdieren waren en zijn in zekere mate nog steeds minder begeerd in Holland dan in Vlaanderen. Na talrijke inzinkingen ging de Zeeuwse schelpdierenvisserij in de loop van de 19de eeuw een gunstige ontwikkeling tegemoet die mogelijk werd door de van rijkswege opgelegde reglementering. Daardoor ontstond de behoefte aan grotere vissersschepen. Er werden toen meerdere werven gesticht of vergroot o.m. in De Paal, Kruispolder, in Tholen, Bruinisse, Ierseke, Veere, Middelburg en Zierikzee.26 De schepen die daar - en ook nog buiten Zeeland - voor de Zeeuwse visserij werden gebouwd, waren vooral hoogaarzen, hengsten, schouwen en boeieraken. Niettemin werd in de Zeeuwse wateren ook gevist met ingeweken schepen uit andere streken, in het bijzonder botters, blazers, lemsteraken, en ook met allerlei soorten kleinere boten. In algemene zin werden hoogaarzen vooral ten noorden van de Schelde gebouwd en gebruikt. Daar werden slechts uitzonderlijk hengsten gebouwd, hoewel ze daar gaandeweg ook in de vaart kwamen. Hengsten werden vooral op de zuidelijke oever van de Schelde op stapel gezet, maar daar werden eveneens hoogaarzen en schouwen gebouwd en die waren ook ten noorden van de Schelde in de vaart. Boeieraken werden waarschijnlijk uit het Noorden ingevoerd, maar werden toch ook in Zeeland gebouwd. De hoogaars was verreweg het meest verspreide schip. Men kon ze onderscheiden naar gelang van hun herkomst in de Zeeuws-Vlaamse hoogaars, de Tholense hoogaars, de Arnemuidse hoogaars en de Oostduivelandse hoogaars of platte Duivelander die waarschijnlijk uit Zierikzee en of werven van de Lek afkomstig was. Daar voeren namelijk ook hoogaarzen en hengsten.27 Hoe oud de hoogaars is, kan slechts bij benadering geschat worden. Op een redegezicht van Antwerpen uit 151528 is een vissersscheepje afgebeeld dat een hoogaars zou kunnen zijn. Het vaartuig heeft die kenmerkende vallende voorsteven en achter het open voorschip en ruim en daarachter een met een zeil of tent overspannen roefje. Het feit dat het voor anker ligt nabij de vismarkt en dat er twee viskaren naast liggen - daarin wordt de vis levend bewaard - wijzen er op dat het een vissersvaartuig is. In de 17de eeuw worden hoogaarzen en ook hengsten herhaalde malen vermeld in Vlaamse polderrekeningen in verband met dijkwerk en vletterij.29 Maar eerst tegen het einde van de 18de eeuw ziet men er herkenbare afbeeldingen van verschijnen. Ze voeren als veerboot en vrachtscheepje en werden uiteraard ook ingezet voor de visserij. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 17