Met vroeger jaren vergeleken is de toestand van de behoeftige klasse zeer achteruitgegaan. Was het getal der personen die ondersteuning van de armbesturen verkregen vier en meerjaren geleden zeer gering, thans moet dit getal groot genoemd worden. Gedurende drie a vier jaren bloeit niet meer de oesterindustrie, het hoofdmiddel van bestaan der ingezetenen, maar kwijnt zeer. Vroeger werd aan een massa menschen werk verschaft doch thans worden die werkzaamheden zoveel mogelijk ingekrompen. De gemeente heeft zich in dien goeden en vooruitgaanden toestand zeer uitgebreid. De bevolking nam buitengewoon sterk toe door arbeiders die zich hier vestigden en die thans een groot deel van het jaar geen werk vinden kunnen. Vandaar dat verscheidene gezinnen in het einde van het jaar zijn vertrokken naar Zuid Amerika (Buenos-Ayres) met de stoomschepen der Maatschappij Nederland die hen kosteloos vervoerden.15 Honderden anderen emigreerden naar de Verenigde Staten of trokken naar dorpen en steden elders in Nederland. Toch bleven er nieuwkomers binnenstromen, die over de wonderbaarlijke plaats aan de Oosterschelde hadden vernomen en nog geen weet hadden van de kentering die zich daar aan het voltrekken was. Van 2752 inwoners in 1885 groeide het aantal dorpelingen tot 4469 in 1896, om daarna licht te dalen naar 4333 in 1900. Over de hele periode gerekend bleef er een vestigingsoverschot bestaan, maar voor het eerst sinds het begin van de oestercultuur waren er ook verscheidene jaren met een vertrekoverschot. Zo verlieten in 1888 en 1889 in het geheel 858 personen het dorp, terwijl er zich 407 vestigden. Yerseke kreeg het karakter van een passantendorp, waar veel nieuwkomers arriveerden, er vaak niet konden wortelen, en na kortere of langere tijd weer vertrokken. De gevolgen voor het dorp bleven niet lang uit. Van een hechte gemeenschap was in Yerseke al lang geen sprake meer. Deze sociale desorganisatie moest mèt de razendsnelle demografische en sociaal-economische veranderingen bijna onvermijdelijk lijden tot sociale onrust.16 Openbare dronkenschap, vechtpartijen waarbij niet geschroomd werd messen te trekken, opstootjes, brandstichting en diefstal van onder andere oesters werden vooral tussen ruwweg 1885 en 1895 schering en inslag. Het gemeentebestuur wist zich met de toestand nauwelijks raad. Het riep om uitbreiding van het politiekorps en verkreeg dat ook. Maar dat mocht nauwelijks baten. Toen de gemeenteraad bij voorbeeld in juli 1888 het besluit nam om de jaarlijkse kermis af te schaffen, kwam het tot een ware veldslag. In een brief van de raad aan de Commissaris des Konings valt te lezen dat de bevolking zeer opgewonden was en op den vroegeren eersten kermisdag bij troepen schreeuwende en tierende de rust verstoorden, glasruiten inwierpen en straatschandalen uitvoerden, terwijl den tweeden dag misschien nog ergere toneelen zich zouden hebben voorgedaan, ware niet een sterke politiemacht aanwezig geweest.17 Die politiemacht was in aller ijl uit andere plaatsen opgetrommeld en patrouilleerde met karabijnen door de straten. Het zou in het dorp nog lang onrustig blijven. Zo werden nogal eens soldaten van het Leger des Heils lastig gevallen of gemolesteerd en ook hun gebouw moest het, bij voorbeeld in 1890, ontgelden. De sociale onrust in Yerseke hing nauw samen met de schommelingen in welvaart en de in- en uittocht van grote aantallen mensen. De spanningen die dit met zich meebracht, kwamen nu en dan tot een uitbarsting. Het lijkt voor de hand te liggen dat dat gebeurde wanneer het oesterbedrijf met tegenslag kampte. Maar ook wanneer het daarin over het algemeen goed ging kwamen ongeregeldheden voor. Het politiekorps was aanvankelijk te klein om ontkiemende onrust te kunnen beteugelen. Dat veel dorpelingen weinig zelfbeheersing konden opbrengen, had waarschijnlijk te maken met hun onvervulde aspiraties. Velen kwamen naar het dorp om er goud geld te verdienen, maar voor de meesten kon daarvan geen sprake zijn. Er waren meer mislukkingen dan successen, zeker na het midden van de jaren tachtig. De frustratie die daarvan het gevolg was vond een uitweg in opstandig gedrag. Dat dat ook gebeurde in tijden van algemene welvaart lijkt misschien merkwaardig, maar men moet daarbij bedenken dat er grote individuele verschillen in succes bestonden. Waar sommigen ruim verdienden, boekten anderen 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 30