Vervolgens neem ik u mee naar wat Reigersberg schrijft in zijn kroniek: Tot nog toe hadden die van Zierikzee zich ter zee alleen met de visvangst, waartoe zij slechts kleine scheepjes gebruikten onderhouden, maar kort na 1204 begonnen zij met grotere schepen tot de zeevaart uit te reden. Wat betreft de kabeljauwvisserij had Zierikzee vóór 1400 rechten verworven op het Deense eiland Schoonen; dit eiland werd min of meer als tweede thuishaven beschouwd. Het oudste dat omtrent de mosselteelt in Zierikzee bekend is, is het volgende. Op 18 september 1684 verzoekt Cornelis Mathijsse aan de raad van Zierikzee om een mosselbank aan te mogen leggen in de val van Rengerskerke, die in 1662 geïnundeerd was. Ook tegenwoordig horen we nog over bijdragen tot verbetering van de vissersvloot door overheden. Dat het ook in de 17de eeuw al belangrijk was om verenigd te zijn, leert het volgende uit de geschiedenis van het St. Pieters- of vissersgilde. In 1653 werd ongeveer de helft van de Zierikzeese vissersvloot, zo'n 49 schepen, genomen door de Engelsen. De stadsregering besloot toen om de ingezetenen aan te moedigen tot de bouw van nieuwe vissersschepen. Jaarlijks voor de tijd van zeven jaar, werd een beloning van tien ponden Vlaams in het vooruitzicht gesteld voor wie een nieuw schip liet bouwen. Dit wakkerde de lust tot aanbouw zozeer aan, dat al in september van het volgend jaar de beloning voor 't vervolg werd ingetrokken, behoudens voor degenen wier schepen voor St. Maarten dat jaar in het water zouden zijn gebracht. Deze termijn werd op verzoek van het gilde verlengd tot kerstmis. 'Opgaan, blinken en verzinken' - dat is vele malen gebeurd. De opgaande lijn kwam na de tweede wereldoorlog. Blinken nü, we hopen maar dat het geen verzinken wordt. De visserij staat onder grote spanning allerlei beperkende maatregelen, zoals grote gesloten gebieden. Niet dat we ons niet aan willen passen, maar de kritiek is teveel gebaseerd op aannames en veronderstelling, en veel te weinig op gedegen onderzoek. Zo praten we nu in onze organisatie dagelijks over natuur en milieu, en nauwelijks over visserij, kwaliteit en prijzen. Ik geef u een indruk van het materiaal dat op dit moment ter inspraak ligt en waarop in de komende maanden moet worden gereageerd. Allereerst is er de pas verschenen structuurnota Zee- en kustvisserij, ten tweede de P. K. B. Waddenzee, ten derde het Beleidsplan Oosterschelde, ten vierde het Beleidsplan Voordelta, ten vijfde de Evaluatie Oosterschelde en als laatste de Provinciale Visserij nota (die overigens nog niet de slechtste is). Het merendeel van dit materiaal is samengesteld onder druk van een enorme natuur- en milieulobby. De massa wordt lid van een van de vele natuurbeschermings organisaties en zwijgt, maar stemt daarmee ook toe. Daarom zijn we blij met de overkoepelende organisatie die we hebben. Zo zijn we samen sterk en kunnen we er voor zorgen dat er nog een toekomst is weggelegd voor een volgende generatie van vissers. Wij vinden het fijn dat uw Werkgroep historie en archeologie deze dag heeft georganiseerd. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 7