scherpe controle op alle financiën. Een visafslag leverde meteen een registratie van de inkomsten op! Het was echt zoeken naar spijkers op laag water, want de meeste jaarinkomsten van de opvarenden lagen ver beneden de 1000 per jaar. De visserij kampte in die dertiger jaren met de afzet. Er werd te veel gevangen en te weinig verkocht. Zelfs bij een minimumprijs van 15 cent per kilo konden de garnalen niet worden verkocht. Duizenden kilo's prachtige grote garnalen werden doorgedraaid, zoals ook met groente en fruit het geval was. Een trieste toestand. De regering keerde op de niet-verkochte vangsten toeslagen uit, om daarmede het bedrijf in stand te houden tot betere tijden. 'Betere tijden' kwamen er. Op 10 mei 1940 barstte de Tweede Wereldoorlog los en spoedig ontstond er ook een tekort aan visproducten. Maar toen werden de visgronden weer beperkt. De vissers moesten binnen de territoriale wateren blijven - Cadzand Westkapelle -, er kwamen mijnenvelden en er werden Duitse marinemensen voor toezicht aan boord van enkele scheepjes geplaatst. De risico's namen sterk toe. Ondanks alle voorzorgen en uitsluitend vissen bij daglicht vonden er beschietingen plaats door vliegers en liepen er verscheidene schepen op een drijvende mijn. Mensenlevens gingen verloren bovendien. In het najaar van 1941 werd er plotseling veel sardijn gevangen in de Sardijngeul, vlak 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 9