II
EEN WONDERBAARLIJKE REDDING
Kerst 1992
door
Walter Dierick
Op een goede dag gebeurde het, dat
een Aardenburgse jongeman verliefd
werd op een dochter van een rijke
koopman uit de stad, die toen nog
Ardenborch genoemd werd.
De koopman maakte regelmatig lange
reizen per paard door Vlaanderen
en Frankrijk of per schip naar Enge
land, Duitsland en de landen langs
de Oostzee. Hij was vaak lang van
huis en niemand wist precies wanneer
hij weer thuis zou komen. Zijn ver
liefde dochter waakte over zijn huis
en bezittingen tijdens zijn afwezig
heid en ontving haar geliefde in haar
vaders huis.
Zonder dat zij daarvan tevoren op
de hoogte was gesteld door de haven
meester of poortwachter van de stad,
kwam haar vader op zekere dag onver
wachts thuis en trof de Aardenburgse
jongeman, die van een veel lagere
stand was, in de armen van zijn doch
ter aan. Meteen had hij gezien, dat
zijn dochter zwanger was en hij liet
de jongeman in de gevangenis Het
Steen aan de Markt gooien om daar
op zijn berechting te wachten.
De invloedrijke koopman kende de
schout en zijn rakkers heel goed en
ook in de kringen van de burgemees
ters en schepenen was hij geen on
bekende. Het duurde dan ook niet
lang of iedereen sprak schande over
het gedrag van de jongen en eiste
dat hij voor het gerecht zou komen
en veroordeeld zou worden.
Op zekere dinsdag, het was ook markt
dag in de stad, luidde om 10 uur
's morgens de dingklok, het teken
dat een rechtszitting aanstaande was.
Vele nieuwsgierige inwoners van de
stad repten zich naar de rechtszaal
in het Schepenhuus aan de Markt.
Bleek en mager, overmand door ver
driet, werd de jongen voor de stede
lijke vierschaar geleid en zijn aan
klager, de vader van zijn geliefde,
deed zijn best om de jongen in een
zo slecht mogelijk daglicht te plaat
sen. Hij beweerde dat zijn dochter
met geweld overmeesterd was en dat
zij buiten haar wil zwanger was ge
worden door toedoen van deze jonge
'misdadiger'
De Vierschaar was al heel snel onder
de indruk van hetgeen de vader naar
voren bracht en veroordeelde de een
voudige jongen tot de dood aan de
galg. De volgende dag werd de jongen,
de handen geboeid op de rug, vanaf
het gevang aan de Markt via de Maria-
straat langs de Lieve Vrouwekerk
naar het galgenveld bij Sint Kruis
gevoerd. Een grote menigte volgde,
want velen wilden dit geregeld terug
kerend schouwspel niet missen. Wat
zij op weg naar Sint Kruis wel alle
maal misten was, dat terwijl de Onze
Lieve Vrouwekerk gepasseerd werd,
de jongen zijn hoofd boog voor de
hoog in de voorgevel staande Madonna
met de Inktpot en een stil Ave-Maria
bad.
Het was een warme najaarsmiddag en
op en rond het galgenveld was er
een drukte van belang. De beul, die
speciaal uit Brugge was overgekomen,
plaatste twee ladders tegen de galg.
1 5