bijvoorbeeld het Hunneschans- en
grove kogelpotaardewerk
Hulst
Lange BellingstraatOp 2 en 3 sep
tember werd een verkennend onderzoek
verricht op het braakliggende terrein
achter het stadhuis van Hulst. Het
onderzoek werd bekostigd door de
gemeente op aansporing van ROB-
correspondent E.M. Bogaert van
de Oudheidkundige Kring "De Vier
Ambachten". De opgraving werd
tevens benut om studenten van de
Hogeschool Zeeland - traditiegetrouw
onder leiding van hun docent J.
Groen - met de praktijk van de
archeologiebeoefenïng kennis te laten
maken.
De situatie zoals getoond op de kaart
van Van Deventer uit ca 1560, de
oudste kartografische bronkon
worden bevestigd: gevonden werden
de funderingen van enkele huizen
langs de noordzijde van de Lange
Bellingstraat. Een beerkelder uit
de eerste helft van de 18e eeuw
leverde veel luxe aardewerk- en
glasvondsten op. Uit de kelder kwam
ook een fraaie versierde koperen
tabaksdoos. Geheel achterin de 25
m lange proefsleuf, die op 6 m afstand
evenwijdig aan de achterzijde van
het stadhuis liepbevond zich een
waterput van gele ijsselsteentjes
behorende tot het in 1852 op het
terrein gesitueerde klooster der
zusters Franciscanessen.
Verder bleek dat het terrein pas
relatief laat bij de stad was getrokken.
De oudste bebouwing ontstond langs
de randen; daaronder was het stad
huis, gebouwd in 1528, en het refugium
van Baudeloo uit dezelfde tijd. Daar
voor moet het een laaggelegen gebied
zijn geweest: in de 14e eeuw werd
het opgehoogd van 0,90 m tot 1,50
NAP. De ophogingslaag bestond
uit puin, zel(?)as, scherven, dieren-
botten en een plaatselijk 1 m dik
ket met leerresten. Deze leerresten
bestonden uitsluitend uit zeer kleine
afsnijsels van de productie van zolen
en uit restanten van versleten zolen.
Het aardewerk bestond voor het over
grote deel uit hard gebakken grijze
ceramiek. In de lengterichting van
de put werd op het dieptste niveau
een eenvoudige 5 m lange houten be
schoeiing aangetroffen, waarvan de
richting bepaald werd door de dek-
zandrug waarop het centrum van Hulst
is gelegen. Dit centrum ligt op ca
5 m NAP.
Middelburg
1. Zie voor de opgraving ter plaatse
van de wal en de gracht van de Vroeg-
Middeleeuwse ronde burcht de 'Arche
ologische Kroniek van Zeeland' in
Archief Zeeuwsch Genootschap 1991.
Nieuw-Namen
Op de grens tussen Nieuw-Namen en
Kieldrecht (in België) werden in juni
door de dienst gemeentewerken van
Beveren (België) tijdens riolerings
werkzaamheden in de Grensstraat de
resten van een klooster en de daarbij
behorende begraafplaats ontdekt. Het
gaat om een door Norbertijnen gestich
te kapel. De archeologische begelei
ding vond plaats door R. Bleijenberg
uit Nieuw-Namen.
Renesse
De verkenning van een 2 km lang
cunet voor een zoetwatertransport
leiding ten zuidoosten van Renesse
ter hoogte van kasteel Moermond ver
schafte een goed inzicht in de geo
logische situatie ter plaatse (Duin-
kerke Illb-geul in veen). Archeolo
gische sporen werden niet aangetrof
fen.
Serooskerke
Tussen het Smidswegje en de Poort
straat werd op 5 december op verzoek
van de gemeente Veere een - naar
later bleek - 17e-eeuws riool opgeme
ten. Gezien de aanzienlijke grootte
zal het riool niet bij een boerderij
of huis behoord hebben, maar moet
gedacht worden aan een veel groter
gebouw (verkenning H. Hendrikse
en H. Jongepier, PDB Middelburg).
24