Sluis In december vond ROB-correspondent H. Hendrikse uit Breskens met een metaaldetector op twee plaatsen in Sluis, bij de speeltuin aan de Zuid- dijkstraat en bij de Molen, respec tievelijk een fragment van een pel grimsinsigne van onbekende herkomst en een insigne van Eligius uit Noyon, Frankrijk. Het laatstgenoemde insigne is van een rechthoekig type waarvan de tot nu toe gevonden exemplaren alle kleine verschillen ten opzichte van elkaar vertonen. Het insigne dateert vermoedelijk uit de 13e eeuw. Karakteristiek in deze periode is het volplastisch weergegeven hoofd van de heilige Tholen Van een houtskoolmonster dat tijdens onderzoek van de motte vorig jaar genomen is, werd de volgende datering ontvangen: Westkerke I 989 16 (GrN18257). De ijking van de datering, bij 1 sigma 1017-1027 en bij 2 sigma 1011-1032 na Chr. maakt duidelijk dat de houtbouwfase van de motte reeds in het eerste kwart van de 11e eeuw aanwezig moet zijn. Dit is het eerste harde bewijs voor een zo vroege oprichting van mottes op de Zeeuwse eilanden. Zierikzee I. Zie voor de opgraving op de hoek van de Gravenstraat en de Karnemelksvaart de 'Archeologische Kroniek van Zeeland' in Archief Zeeuwsch Genootschap 1991. 2. Door B. Oele en H. Hendrikse (beiden PDB) werden de rioleringswerk zaamheden in Kerkhof Noordzijde en de Meelstraat zo goed mogelijk gevolgd. De archeologische begeleiding was mogelijk dankzij tussenkomst van de werkgroep stadsarcheologie van de gemeente Zierikzee. Op 31 oktober werd ter hoogte van Kerkhof Noord zijde 36 een afvallaag waargenomen. De laag waarvan de top was gelegen op 0,50 cm NAP, was ca 75 cm dik en lag op zandige slappe klei. Het straatniveau ligt ter plaatse op 1,20 m NAP. Aanwezig zijn de aardewerkcategorieën Pingsdorf, Paffrath, Andenne, hoogversierd vroeg rood en kogelpot. De jongst mogelijke datering van de vondstgroep ligt in de 13e eeuw, een gedeelte van het materiaal sluit een hogere ouderdom niet uit. Een tweede waarneming op 20 november in de Meelstraat 56 meer naar het centrum van de stad leverde eenzelfde bodemopbouw op met dien verstande dat de opgebrachte grond op de afvallaag dikker was. Het straatniveau ligt daardoor op 2 m NAP. In verhouding was, naast het veelvuldig voorkomen van bot en mosselschalen, de hoeveelheid aan wezig aardewerk gering. Slechts een bodem fragment van een vlakke koeke- pan van vroeg rood aardewerk kon hier worden geborgen. Onderzoek van de naar het gemeentedepot afge voerde grond die afkomstig was van de rioleringswerkzaamheden in de Lammermarkt en de Varremarkt lever de een grote hoeveelheid aardewerk van de typen op zoals aangetroffen aan de Kerkhof Noordzijde. Veel (13e-eeuws) kleinmetaal kon wor den gedetecteerd (tinnen broches met glasparels, fragment van een tinnen eucharistielepelgespen etc.). Ook werd een ronde tinnen Catharinamedail- le gevondenOpmerkelijk is dat bij eerder graafwerk in de Kerkhof Zuid zijde en de Balie nauwelijks bewo- ningsresten uit deze periode zijn ge vonden De conclusie van de verkenning is dat de hoogte waarop het stadhuis aan de Meelstraat staat pas in de 14e of 15e eeuw is opgeworpen. Een oud 12e/13e-eeuws gedeelte van Zierikzee is in ieder geval aanwezig ten noord oosten van de St.-Lievens Monster- kerk in de omgeving van de Varre markt 3. Samen met de streekarchivaris van Schouwen-Duiveland en Sint-Philips- land, H. Uil, werd op 11 december een verkenning uitgevoerd op verzoek van de eigenaar van een perceel dat is gelegen tussen de Nieuwe Kooiweg en de Boerenweg. Onder de bouwvoor 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 27