raken alleen voor zaken en in de be tekenis van onbruikbaar worden; niet voor personen, maar hoe gebruikt men ongerei in onze dialecten? Wij willen het graag weten! Mevr. J.P.A. de Kok (Phi) mist in het WZD en in het regioboek voor Tholen en St-Philipsland een echt Fliplandse uitdrukking: Jae t most ta nie. Dit wordt gebruikt als het tegengestelde haast is uitgeslo ten, b.v. iemand heeft al 25 jaar een rijbewijs en er wordt gevraagd of hij dit bezitdan is het antwoord 'jae ...t, most ta nie', of wanneer iemand een oude auto heeft en er wordt gezegd 'je bent wel aan een nieuwe auto toe': 'jae ...t, most ta nie'. En na een verhaal wordt op Flipland dikwijls gevraagd: (is 't) zuuver? is het echt waar? Wij danken voor deze opmerkingen! Jammer,dat we het in 1985 nooit gehoord hebben! Dhr. A.J. Smits (Svn) komt met een vraag, die al heel wat Zeeuwse dia lectsprekers hebben gesteld: Waarom zeggen wij o.a. 'dat schip vaer deur 't Siepe' (Zijpe) en "t waeter uut de Rijn'. Waarom: Wullem de Rieke en van Dieke, maar Jan Rijnberg en Van IJsseldijk. Het antwoord is dan altijd: omdat 't Siepe zelf Zeeuws is en de Rijn met Zeeland niets te maken heeft,en De Rieke en Van Dieke dragen de namen van eeuwenoude Zeeuwse ge slachten, terwijl Rijnberg en IJssel dijk geen Zeeuws voorgeslacht hebben. Waarom: 't ies is a staark en zumme 'n ijsje neeme? Omdat 't ies al eeu wen bekend is in Zeeland en 't ijsje in deze eeuw pas geïmporteerd werd, enz. Dhr. Smits laat ons tenslotte weten, dat zweerte alleen lekker is van een varken, dat met stro gebrand werd, maar, zegt hij, dat gebeurt bijna niet meer. Dhr. J. de Visser (Gpol) wilde weten, wat bedoeld werd met: 'n baedetje ouwe moeien en zocht tevergeefs in het Woordenboek der Zeeuwse Dialec ten en in ons regioboek over Dialect in Zuid-Beveland. Inmiddels is hij er achter gekomen, wat dit betekent en deelt het ons ook mee. Een oude buurvrouw vertelde hem: 'Vroeger zaaide een tuinman meestal zelf een baedetje slae. Als de plantjes vol doende groot waren, werden de rijt jes uitgedund en de uitgetrokken plantjes overgeplant in een daartoe klaargemaakt plantbed, met een tus senruimte van 25 cm. Deze plantjes werden ouwe moeien genoemd.' Dit verhaal werd door twee andere oude mensen bevestigd en wij danken dhr. De Visser voor zijn schrijven. We willen nu graag weten of men ook in andere plaatsen in ons dialectge bied deze benaming kent. Intussen hoorden we in een uitzending van 'Goed Zeeuws' een opbeller zeggen, dat niet alleen overjarige slaplanten ouwe moeien genoemd worden; nee, ook planten van aardbeien en lams oren, die op dezelfde manier behan deld zijn en mogelijk nog meer? We hopen op reacties van verenigings leden. Bij voorbaat dank! Dhr. O. de Wilde (Cg) schrijft o.a. over de Beverse maat. Op de zolder van het gemeentehuis van Beveren in het Waasland (België) stond nog een graenmaet in rood koper met de inscriptie Prochie LVB 1697. Er zijn twee handvaten en een verticale middenstaaf gaat door de bodem en heeft een steunpunt op de grond. De wanden staan 0,5 cm bol, in wendige diepte aan de rand 21,5 cm, inwendige diameter 40-40,5 cm. De inhoud is 28,8 dm^ of liters, 7% meer dan de destijds gangbare 'Wasemaat'. Als vroeger de melkboer of de olie man hun vloeistof per liter huis aan huis verkochten, en de maet goed vol was, werd dikwijls gezegd: 'A.u.b., het is Beverse maet.' En nog steeds hoort men in het Land van Hulst en Clinge, als limonade of koffie tot aan de rand van glas of 'tas' toe wordt volgeschonken: het is Beverse maat. Reacties op Nehalennia 90 Dor. C. Martens (Hrh) kent de free- têêk (blz. 32) en meent, dat twi spiekers in 'n wurfel in heel de zak 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 44