de WIC.
Geen kauri's, geen slaven!
Vele artikelen werden op de westkust
van Afrika gebruikt als betaalmiddel.
Gemunt geld is daar tot het einde
van de 19de eeuw onbekend gebleven.
De goederen die men met de WIC-
schepen meegaf om er slaven voor
te kopen noemde men 'coopmanschap-
pen' en waren velerlei. Deze goede
ren bestonden voornamelijk uit grof
linnen, bedrukt katoen, aardewerk,
vilten hoeden, tinnen en koperen pot
ten, messen, spiegels, maar ook drank
en wapens. De bewering dat de plaat
selijke bevolking 'haar familieleden
voor kralen en spiegeltjes verdob
belde' is een wat al te nai'eve ver
onderstelling. Eerder was er sprake
van langdurig onderhandelen tussen
de vertegenwoordigers van de Compag
nie en de plaatselijke slavenhande
laars, ook wel makelaars genoemd,
waarbij deze zich kritisch opstelden
en kwaliteit van de goederen voorop
stond. Deze opstelling konden ze zich
veroorloven omdat de concurrentie
groot was. Naast de Nederlanders
waren Engelsen, Fransen, maar ook
Zweden en Denen aktief betrokken
bij de handel op deze kust.
Waar het ging over de handel in sla
ven was echter het kaurischelpje erg
populair en de schepen die dit schelpje
als betaalmiddel konden aanbieden
kregen voorrang. Over een periode
van meer dan 100 jaar komen we de
kauri's tegen op de ladinglij sten van
de schepen van de WIC en ze waren
dan vaak het voornaamste ruilmiddel.
Zo treffen we op de ladinglijsten van
schepen die betrokken waren bij een
door de WIC afgesloten contract voor
de 'leverantie van 4000 stucx slaven
jaerlijcx'en dat over een periode
van vijf jaar, steeds grote hoeveel
heden kauri's aan. Op één ervan worden
naast een aantal andere 'coopmanschap-
pen' 16000 pond kauri's vermeld, waar
van er 12 stuks in een pond gingen.
Deze partij vertegenwoordigde een
waarde van 9600 gulden, waarvoor
in dit geval 200 slaven werden ge
kocht. In totaal werden met de door
dit schip aangevoerde ruilgoederen
606 slaven aangekocht. De totale waar
de van de goederen, inclusief kauri's,
was 22.536 gulden; de schelpjes wa
ren dus het voornaamste ruilartikel.
Steeds werd de hoeveelheid kauri's
voor één slaaf genoemd in de WIC-
prijzengids; een prijs die maatgevend
was voor het aantal op dat moment
beschikbare slaven. Wanneer dit aan
bod gering was kregen de schepen
die kauri's aan boord hadden voor
rang. Hoe geringer het aanbod van
slaven was, des te meer kauri's moes
ten worden betaald, wat voor de Com
pagnie dan onvoordelig uitkwam.
Gemiddeld kwam het er op neer dat
voor een mannelijke slaaf 80 pond
kauri's moest worden betaald.
Zo was het gewoonte dat bij aankomst
de kapitein aangaf welke presentjes
aan de gezaghebber of de koning ter
plaatse zouden worden aangeboden.
Tevens moest er belasting worden
betaald, welke bestond uit de waar
de van zes slaven te betalen in kau-
rischelpjes. Ook andere voormannen,
zoals de makelaars, betrokken bij de
transacties in slaven, werden met
kauri's in de juiste stemming ge
bracht en daarvan stond de hoeveel
heid vast. Pas als aan het boven
staande was voldaan kon de aankoop
van slaven aanvangen. De vele konin
gen in het gebied waarin de slaven
handel werd bedreven waren erbij
betrokken en gewaarschuwd werd met
deze zo weinig mogelijk zaken te doen,
omdat zij alleen kauri's aanvaardden
als betaling en dan wel voor een te
hoge prijs van 120 pond per slaaf.
Bovenstaande waarschuwingen werden
gedaan door Willem Bosman, een be
kend vertegenwoordiger van de WIC,
factor genoemd, op het fort Elmina.
Bosman deed veel zaken met de koning
van Quidah die bekend stond als een
'beleefde en milddadige koning'.
Zijn grote behoefte aan kauri's als
betaalmiddel kan wellicht worden ver
klaard uit de omvangrijke hofhouding
1 2