op zijn paleis, die onder meer be stond uit enige honderden vrouwen. Bosman merkt hierover nog op, dat de koning geen ander tijdverdrijf heeft 'als zich met sijn wijven te verlustigen' In de door Willem Bosman zo zorg vuldig samengestelde richtlijnen ver meldt hij tevens dat alvorens te la ten weten dat zich ook kauri's onder de 'coopmanschappen' bevinden, men eerst de andere koopwaar aan moet bieden. Wanneer de handel dan niet voorspoedig verloopt kunnen altijd de kauri's nog ter sprake komen. Hij voegt er nog aan toe dat als uit eindelijk alle koopwaar is verhan deld en de slaven in de schepen zijn ondergebracht, er nog weer eens kau ri's als vorm van geschenk aan de afschepers en allen die bij het tran sport van slaven waren betrokken, moe ten worden aangeboden. Dit alles om deze lieden goed te stemmen en bij terugkeer weer op een voorkeursbe handeling te kunnen rekenen. En ten slotte merkt hij op dat de vrouwen van de koning niet moeten worden vergeten. Bij vertrek zal ook een hoeveelheid kauri's ter waarde van één slaaf aan deze dames moeten worden geschonken. Hoe dan ook, uit het bovenstaande wordt duidelijk hoe belangrijk de kauri's wel waren in het handelsver keer op de westkust van Afrika. Kaurischelpjes op de Zeeuwse stranden De talrijke vondsten van kaurischelp jes op de Zeeuwse stranden zijn een voudig te verklaren. Het is echter niet juist te veronderstellen dat deze alleen afkomstig zouden zijn uit wrakken van thuisvarende VOC-schepen die in het zicht van de haven zijn ver gaan. Bekend is immers dat de schelp jes werden overgeladen in schepen van de WIC; het is best mogelijk dat één of meer schepen van deze compag nie, kort na aanvang van de reis, in de Scheldemonding zijn vergaan. Hoewel op de gehele Nederlandse kust incidenteel nog kaurischelpjes worden gevonden, zijn deze echter in grote hoeveelheden aangetroffen op de Wal- cherse stranden benoorden en bezui den Westkapelle. Op 17 december 1737 vertrok uit Ceylon het VOC-schip de 'Reigers broek' onder bevel van kapitein Elias Moenix. Het schip voer voor de Kamer Zeeland; de geladen goederen waren dus voor Middelburg bestemd. In een vliegende storm verging dit schip in het zicht van de thuishaven op de Westkappelse zeedijk en sloeg in stukken. Bekend is dat zich in de lading ook kaurischelpjes bevonden en de Westkappelaars - niet alleen bekend als dijkwerkers, maar ook als jutters - waren de eersten die zich over de aangespoelde goederen ontfermden. Uitgaande van het ge zegde 'de zee neemt en de zee geeft' waren al vele goederen in de kelders van hun kleine huisjes geborgen, voordat de vertegenwoordigers van de Kamer Zeeland zich meldden om hun eigendommen op te eisen. Dit is wellicht ook de reden dat juist in Westkapelle nog zoveel kauri's worden aangetroffen. Opgeborgen in de zo genaamde keutjeszak - een zakje ge maakt van gestreepte stof - komen de keutjes tijdens de lange winter avonden nog wel op tafel om er een spel mee te spelen. Van het wrak van de 'Reigersbroek' worden geen wrakresten meer aangetroffen, om dat deze zich nu onder het dijkli- chaam bevinden, dat later meer zee waarts werd aangelegd. De VOC-archieven vermelden nauw keurig de namen van de schepen die uit- of thuisvarend hun graf vonden in de Scheldemonding. In totaal waren dit er 12 en er is niet nauwkeurig bekend waar de schepen in dit omvang rijke zeegebied zonken. Slechts drie ervan, waaronder ook de 'Reigers broek' waren thuisvaarders en het is dus mogelijk dat de kauri's, die op andere plaatsen op de Zeeuwse stranden gevonden worden,uit deze schepen afkomstig zijn. Het betrekke lijk lichte schelpje laat zich gemak- 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1993 | | pagina 15