nwd. vind ik ook wel gek, maar niet
de geslachten. Die kan ik toch niet
gek vinden, want ik zou ze kennen,
ook al had ik nooit een school ge
zien. Wij kenden ze trouwens beter
dan de meester!
Hans de Vries mit al z'n vrinden
Kon zijn ouwen hoed niet vinden...
Dacht je dat er één analphabeet in
Dirksland was, die iets anders zou
zeggen dan "zijn ouwen hoed"? Want
"hoed" is mannelijk weet je, en je
kunt evengoed verwachten, dat een
kat zal loeien als een koe of een
koe zal mauwen als een kat, dan dat
een driejarig kind in Dirksland zal
zeggen zijn ouwe hoed. Want "hoed"
is mannelijk, en erg mannelijk ook,
en de duivel mag weten waarom. Maar
het is bijna als met valsche tonen
in de muziek. Het is onbestaanbaar,
dat hoed iets anders zou zijn, dan
mannelijk.
Overigens heb ik alleen maar gezegd,
dat je beter De V. en T.W. kunt
schrijven, omdat in het praktische
leven de andere spelling nog niet is
ingeburgerd. Nog niet algemeen aan
vaard. Dat zal nog 10 of 20 jaar du
ren. Ik ben er natuurlijk van over
tuigd, dat de nieuwe spelling in de
toekomst algemeen wordt, omdat het
meerendeel van de Nederlandsch-
sprekenden de geslachten nu eenmaal
niet meer kan aanvoelenzooals wij
dat toevallig nog kunnen. Het is dus
een soort van provincialisme van me,
om er zo 'voor' te zijn. Ik blijf het
schrijven, natuurlijk, en dat kan ik
me gemakkelijk permitteerenmaar
ik kan ook best begrijpen, dat de
meeste anderen, niet-dialectsprekers
en ook de Indische kinderen, geen
steek begrijpen van die geslachten.
Hoewel, als ze vreemde talen gaan
leeren
Ik blijf het overigens ook nog schrij
ven, omdat ik moetAlleen het kinder-
krantje wordt gezet in de vereenvou
digde of nieuwe spelling, maar de
rest van de krant, en van alle kran
ten, is d.V. en T.W. Je copie zou
geweigerd worden als het anders was.
De schoolmeesters wonnen den Fransch-
Duitschen oorlog, maar deze spellings
oorlog hebben ze nog lang niet gewon
nen. Nog lang niet.
Aan zijn zuster, 20 november 1938:
'Of Frans en ik Flakkeesch gesproken
hebben? Nee natuurlijk niet. Maar
wel hebben we veel gepraat over taal,
en over de spelling en al zulke din
gen. (Hij is een heel knappe jongen
voor zijn leeftijd hoor!) En daarbij
roerde ik dan nogal eens het Flak
keesch aan, omdat je daar zoo aardig
allerlei dingen uit de taal (spel
ling, geslachten enz.) kunt aantoo-
nen op grond van het verleden van
de Nederlandsche taal, en het moet
worden vastgelegd. Ik geloof trou
wens, dat het Zeeuwsch Genootschap
in Middelburg daar druk mee bezig
is. Vandaar, dat Frans misschien
telkens op het Flakkeesch terugkomt,
als hij bij jullie thuiszit. Omdat
ik hem heb bijgebracht, dat het niet
zoo onbelangrijk is, als velen mee-
nen, die alleen maar "het algemeen
beschaafd" spreken.
Aan zijn zuster, 22 februari 1939:
'Natuurlijk is het een groot nadeel
op een dorp als Dirksland te zijn ge
boren. Het dialect? Dat vind ik ook
afschuwelijk. Er is geen onwelluiden-
der taaltje dan het Flakkeesche dia
lect, dat merk je als je er weer eens
terugkomt na enkele jaren. De klan
ken zijn zoo leelijk. Maar toch is het
een taal, middeleeuwsch Hollandsch.
Het bezit ook wel degelijk regels,
die vast staan en waaruit je veel kunt
leeren op taalgebied. Maar leelijk is
het, prozai'sch, zooals ook de geest
van de menschen is daar. Ik zou er
nooit meer willen wonen en naar
Dirksland verlang ik ook niet terug,
al zijn er ook op Flakkee plaatsen,
die ik nog eens beter zou gaan be
kijken, zooals Menheersche (Middel-
harnis, P.H.) en Goeree en De Plaat
(OoltgensplaatP.H.). En Ouddorp
natuurlijk. In Ouddorp zou ik een
beetje gaan logeeren, geloof ik, in
16