Tekening van de boerderij Rustburg gemaakt door J. Grinwis in 1961.
Aan het begin van deze eeuw was
de boerderij eigendom van David
Lodder. Als pachtboerderij werd zij
toen bewoond door Pieter Tanis en
Jacomijntje Westhoeve en hun kinderen.
Zij werden in de volksmond de 'Rust-
burgers' genoemd. Naast de boerderij
lag toen een door een brede sloot
omgeven stuk grond met een boomgaard,
'het Plein' genoemd. Dit was nog de
enige herinnering aan de eens door
Van Dam zo lyrisch beschreven lusthof.
Achter het grote woonhuis was een
enorme schuur met vijf tassen. Vrach
ten hooi e.d. gingen aan de linker
kant om het huis heen en kwamen
aan de achterkant de schuur binnen
om die vervolgens door de deuren
aan de rechterkant weer te verlaten.
Aan de rechterkant zijn drie deuren
te zien. De eerste deur was van de
koeiestal, de tweede van de paarde-
stal (daar stonden meestal drie werk
paarden en één of twee jonge paarden)
en de derde van het kalverhok.
Achter het woonhuis bevond zich in
de schuur het karnhok. Boter kar
nen deed men hier niet met de hand
maar de hond moest voor het aan-
drijfwerk zorgen. Regelmatig moest
men gaan controleren of het dier nog
wel rondliep in de 'tredmolen'. Werd
het wat traag, dan kreeg het een
tik met een stok.
Rechts van de schuur waren het var
kenshok en het kippenhok. De kippen
sliepen op de zolder boven het var
kenshok. Eenmaal per jaar werd de
mest verwijderd. De kippen liepen
verder vrij rond en legden hun eie
ren op de hameten achter de boerde
rij, soms wel op honderd meter daar
van verwijderd (echte scharrelkippen
dus). Het eieren rapen was daarom
een tijdrovende bezigheid. Rechts
naast het woonhuis was de grote