dee!, dat specifiek kunsthistorische
aandachtspunten als de (stilistische)
relatie tussen het werk van Bourjé
en dat van zijn schilderende en te
kenende vakgenoten in en buiten Zee
land of Bourjé's rol in het opbloei
ende Middelburgse kunstleven van
zijn tijd, niet aan de orde komen.
Er wordt überhaupt door Meijer op
vallend weinig geschreven over de
kunstenaar Bourjé. Opvallend, omdat
zijn boekje een publicatie betreft in
de serie Zeeuwse Katernen, die vol
gens de informatie op de binnenzijde
van de omslag toch betrekking heeft
op het kunstenaarsleven in Zeeland.
Gelukkig maakt het aan de hoofd
tekst toegevoegde overzicht van de
schilderijen, tekeningen en kaarten
van Bourjc weer veel goed.
Van de 21 door Meijer getraceerde
schilderijen zijn er 17 waarvan de
verblijfplaats op dit moment onbekend
is. De meeste schilderijen, 16, ble
ven onverkocht en hingen na de dood
van Bourjé nog in zijn huis.
In 1834 werden ze geveild. De uitzon
deringen betreffen in alle gevallen
portretten.
De tekeningen vallen uiteen in ty
pische, naar voorbeelden gemaakte
studies (academiewerk)wat vrijere
figuurstudies en varia ais ontwerp
tekeningen topografische tekeningen
en portretten. Te denken geeft de
vermelding 'verblijfplaats onbekend'
bij de nummers 40 en 41. Beide teke
ningen maakten deel uit van een
schenking van mevrouw M.C.M. Theu-
nissen-van Altena aan het Zeeuws
Museum uit 1964. De omslag van het
jaarverslag van het museum over 1964
en 1965 biedt zelfs een afbeelding
van een van de tekeningen.
Waar zijn ze gebleven? Van sommige
ongesigneerde tekeningen in het
overzicht is het overigens maar de
vraag of ze inderdaad van de hand
van Bourjé zijn. Met name van de
onder de nummers 45-50 genoemde
tekeningen van skeletten en 'spier-
mannen' zou een verantwoording van
de auteur wel op zijn plaats zijn
geweest. Voor Van Dissel was het
in ieder geval twijfelachtig of' de
betreffende tekeningen door Bourjé
zijn gemaakt2.
De kaarten van Bourjé betreffen vrij
wel uitsluitend in opdracht van zijn
beschermheer, de staatsraad in bui
tengewone dienst N.C. Lainbrechtsen
gemaakte kopieën.
Het overzicht, het notenapparaat en
de index maken dit aantrekkelijk
geïllustreerde en vormgegeven boek
je over Bourjé tenslotte zeet ge
schikt als uitgangspunt voor verder
onderzoek.
Noten
1. L.J. Bol, 'Jacobus P^rkois, "kunsttekenaar"
(Middelburg 1756—In: Nederlands
Kunsthistorisch Jaarboek 21 (1970). pp 257- 300.
A.J. van Dissel, De Middelburgse teken academic
Voorbeeld en resultaat, Zeeuwse Katernen~T~ÖVHd-
delburg 1988).
2. Van Dissel, a.w., p. 13.
W H P S
Jan J.B. Kuipers, Een zomerreis door
achttiende-eeuws Zeeland (De Koperen
Tuin, Goes, 1992). ISBN 90.72138.26.0.
Prijs 49,50.
De Goese boekhandelaar en uitgever
Jan Bruijns kwam in het bezit van
het deel 'Zeeland' van de 18de-eeuwse
topografische reeks Het Verhcerlykt
Nederland of Kabinet van Hedendaag-
sche Gezigten. Het leek hem aardig
daar iets mee te doen. Auteur Jan
Kuipers bleek bereid de oude gravu
res van een nieuw jasje te voorzien.
Behalve van voornoemd werk maakte
Kuipers daarbij ook gebruik van af
beeldingen uit de Zeeuwse delen van
de Tegenwoordige Staat der Veree-
nigde Nederlanden
Dit leidde tot een kloeke, stevig ge
bonden uitgave, onder de titel Een
zomerreis door achttiende-eeuws Zee
land. Met -naar goed 18de-eeuws ge
bruik- een wijdlopige ondertitel:
meer dan 120 gezichten op achttiende-
eeuws Zeelandvermeerderd met in
leidingen, kaarten, en plattegronden
en berichten van een Zeeuwse zomer-
reis in 1774. Voorin en achterin het
33