De Jonge van Ellemeet de verantwoor
delijke man, en het lijkt niet in
overeenstemming met zijn karakter
en zijn normale optreden zich niet
goed van zijn taak te kwijten.
Procesverbalen worden dikwijls dooi
de burgemeester zelf, al dan niet met
een begeleidende missive, naar de
officier van justitie gezonden. Uit
veel van die verbalen en brieven
blijkt dat de burgemeester dichtbij
de bevolking staat. Een geval dat
de betrokkenheid bij alles wat 'zijn'
mensen betreft demonstreert is het
volgende: op een boerderij wordt in
1852 een muntschat gevonden.
De Jonge van Ellemeet ziet verband
met een diefstal van munten op de
zelfde boerderij in 1846, en meldt
dat aan de officier van justitie in
Middelburg. Deze schrijft een brief
met de namen van enkele mensen die
indertijd verdacht werden en dringt
aan op nader onderzoek. Na enkele
weken komt er een rapport van de
burgemeester: hij verdenkt de vrouw,
die door haar man altijd zeer slecht
behandeld werd. Daar de echtgenoot
toch al in 1850 gestorven is en de
door de officier genoemde verdachten
het öf niet geweest kunnen zijn öf
te oud zijn om nog vervolgd te wor
den, raadt hij aan de zaak te laten
rusten^. een menslievende
en verstandige handelwijze. Behalve
uit zijn reacties op strafzaken
blijkt het medeleven van de burge
meester uit tal van andere gegevens.
Veldwachter Verschuure stuurt bij
voorbeeld in 1852 een verzoekschrift
om hulp bij het zoeken naar een beter
betaalde baan, daar zijn gezin steeds
groter wordt. Het antwoord van De
Jonge is niet in het archief aanwezig,
maar wel een tweede brief van de
veldwachter waarin hij voor alle be
wezen weldaden dankt. Ook stuurt
hij een roerend gedicht voor de een
enveertigste verjaardag van de bur
gemeester.
Mensen die niet in de gemeente Oost-
kapelle wonen, hopen eveneens op
begrip en hulp van De Jonge van
Ellemeet. Er is een brief van W.
Schrier uit Middelburg die om zijn
gezin te kunnen onderhouden naar
Domburg wil verhuizen. Voor een huis,
een paard en wagen heeft hij 600,-
nodig. Daar hij heeft gehoord dat
de burgemeester vaak mensen die voor
uit willen komen helpt, durft hij een
lening te vragen die hii spoedig denkt
te kunnen terugbetalen
Kerkelijke beslommeringen
Zowel op provinciaal als gemeentelijk
niveau is De Jonge van Ellemeet be
trokken bij kerkelijke zaken.
Van 1854 tot en met 1857 is hij lid
van het Provinciaal College van toe
zicht over de kerkelijke administra
tie bij de hervormden in Zeeland,
en hij wordt in dezelfde jaren genoemd
als gecommitteerde in het Provinciaal
Kerkbestuur. Ook is hij honorair
voorzitter van de in 1853 opgerichte
Evangelische Vereeniging voor Zeeland*-*
W.C.M. de Jonge van Ellemeet en zijn
vrouw zijn beiden hervormd, en hun
acht kinderen worden in de hervorm
de kerk gedoopt. Uit rekeningen in
het kerkarchief van Oostkapelle
blijkt dat de familie van 1859 tot
1872 in de 'nieuwe bank' in de kerk
te Oostkapelle negen zitplaatsen heeft
gereserveerd, a 1,- per stuk per
jaar*4. Misschien mogen we hieruit
concluderen dat er in het gezin van
de Jonge van Ellemeet trouw ter kerk
wordt gegaan?
In het archief zijn heel wat gegevens
aanwezig die erop wijzen dat de bur
gemeester nauw betrokken is bij het
kerkelijk gebeuren in zijn gemeente.
Op financieel gebied kan het kerkbe
stuur altijd op hem rekenen. Hij
neemt bijvoorbeeld in 1844 het initi
atief om met enige vermogende lieden
het diaconie-armhuis te laten ver
nieuwen en vergroten*-*, en als de
begraafplaats rondom de kerk in 1865
te klein wordt biedt De Jonge van
Ellemeet gratis grond aan voor uit
breiding*** Ook als de pastorie her
steld moet worden in 1867 en men
voor dat doel voor 6000,- rente
loze en rentegevende aandelen uit-
5