Dat Roos een goed verteller is heeft hij al eerder bewezen. Heel aardig is ook de illustratie van zijn verhaal met eigen foto's (en andere niet eer der gepubliceerde afbeeldingen) Recentelijk aanschouwde hij wat er nog resteert van het Zeeuwse verle den in Brazilië. Hij heeft, zoals de titel ook aangeeft, vooral oog voor de mensen achter de gebeurtenissen: de Zeeuwen zelf. Hij slaagt er steeds in saillante feiten en opmerkelijke personen boven water te krijgen, hoe wel die wellicht meer aandacht krij gen dan ze eigenlijk verdienen. Dat de bekende Piet Hein zijn zilvervloot mogelijk te danken heeft aan een Zeeuw is zo'n voorbeeld. In 1628 namelijk wist admiraal Pieter Adriaansz. Ita, na een hevige strijd bij Havanna, beslag te leggen op twee Spaanse zil verschepen en de buit ter waarde van 1,2 miljoen gulden in Vlissingen aan wal te brengen. Door het vertrek van Ita's vloot veronderstelden de Spanjaarden dat alle Nederlandse schepen het gebied hadden verlaten en meenden veilig een rijk geladen vloot te kunnen uitsturen. De vloot van Piet Hein was echter nog in het gebiedEen fraai schilderij voor stellende het thuisvaren van het schip de 'Fortuin', dat in de strijd bij Havanna een grote rol speelde, siert de omslag van het boek. Niet alle besproken gebiedsdelen en gebeurtenissen krijgen evenredige aandacht. De bemoeienis van de Zeeu wen in Suriname komt er niet hele maal uit. De tocht van Abraham Crijns- sen, die aan de verovering vooraf ging, krijgt veel aandacht. Maar na dat bij de Vrede van Breda (1667) was bepaald dat Suriname Zeeuws be zit zou blijven en dat Nieuw Amster dam (New York) Engels werd, is de kolonie jarenlang een gebied waar Zeeuwse kolonisten een verdeel-en- heers-politiek ten opzichte van de indianen voerden. En bronnen over deze, slechts tijdelijk succesvol le, strijd zijn er in overvloed. De naast het fort Zeelandia ontstane nederzetting werd aanvankelijk Suri- nameburg of Nieuw-Middelburg genoemd. Later werd deze plaats (en niet het door Roos vermeldde Thorarica) aan geduid met de inheemse naam Parama ribo. Het boek zit ook vol namem van plaatsen die herinneren aan Zeeuwse aanwezigheid: diverse forten en plan tages, Nova Zeelandia, de berg Tho- len de LampsinsbaaiNieuw Walcheren en het eiland Walcheren. Op dit laatste eiland lag overigens niet het fort Gyseling, dit bevond zich op het naastgelegen eilandje. Er komen meer kleine foutjes voor; bijna sto rend is het onjuiste gebruik van de naamgever van de beroemde atlas met overzeese kaarten en tekeningen: Johannes Vingboons (en niet Ving- booms) De geringe aandacht voor de econo mische betekenis van de WIC, het ontbreken van een samenvattend hoofd stuk en de, eerder genoemde, soms onevenredige aandachtsverdeling zijn zwaardere punten van kritiek. Juist de vergelijking van het belang van de VOC en de WIC voor de Zeeuwse economie gaat Roos uit de weg. Hij meldt al in zijn inleiding dat hij zich verre wil houden van deze dis cussie. Evenmin gaat hij in op de oorzaken van de opheffing van de eerste WIC in 1674, zoals het verlies van Brazilië, de grote kosten van oorlogvoering en verdediging, hec geringe succes van kolonisaties en de noodzakelijke blijvende kredietver strekking aan plantagehouders, de betekenis van de Vrede van Munster en het vervoer van slaven via Frankrijk en Engeland. De rol van de Middelburgse Bank van Lening en de Wisselbank als kredietver schaffers komt niet goed uit de verf. Wat wel duidelijk wordt is dat vooral de Zeeuwen voorstanders waren van voortzetting van de strijd tegen Spanje en waarom zij zich keerden tegen vredesonderhandelingen. De WIC had een ander karakter dan de VOC die zich hoofdzakelijk op pro- duktenhandel toelegde. Eerstgenoem de had vooral in de beginperiode me- 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1993 | | pagina 30