die omhangen waren met de orde van het hegioen van Eer. De op de pijp afgebeelde, zigzngvor- mige en van een 'pijlpunt' voorziene schichten worden 'moderne bliksem schicht' of 'bliksemstraal' genoemd. De antieke bliksemschicht werd anders voorgesteld: als een vlammenbundcl, waaruit soms stralen met pijlpunten schoten. Napoleons heraldische ade laar verscheen op indrukwekkende wijze op het historisch wereldtoneel. Op 2 december 1804 kroonde Bonaparte zich in de Notre-Dame tot keizer. De dag nadien inspecteerde hij zijn troepen op het Marsveld. Zijn regi menten ontvingen de gulden keizer lijke adelaars. Deze symboliseerden macht, onversclirokkkenheid en over winning, en waren een reminiscentie aan de Romeinse legioenen die eens de wereld hadden veroverd. Zoals hierboven al gemeld, heeft het Middelburgse Napoleonpijpje een onbe kend decoratiepatroon. Er zijn wel andere Napoleondecoraties op klcipij- pen bekend, maar dat zijn vaak his torische afbeeldingen die werden ont worpen tor gelegenheid van een jubi leum, zoals dat van de in 1865 ge vierde overwinning bij Waterloo (1815). We zien op dergelijke pijpen bijvoor beeld 'Willem II, overwinnaar van Napoleon op de velden van Waterloo', of de 'vluchtende Napoleon'. Pijpenindustrie in de Franse lijd De Napoleonpijp uit Middelburg is hoogstwaarschijnlijk gemaakt tijdens het regime van Napoleon, mogelijk tijdens de periode van inlijving bij het Franse keizerrijk (1810-1813/14). Bepaalde aspecten doen Gouds aan, bijvoorbeeld hot hielmcrk, dat op een Gouds merk lijkt, en het schubbenpa troon op het voetstuk onder de aren den. Niettemin is hieromtrent niets met zekerheid te zeggen, omdat er in de Franse tijd ten aanzien van de pijpenindustrie sprake was van een chaotische situatie, vooral in de jaren 1812-1814. Al in de tweede helft van de 18de eeuw kampte de Nederlandse pijpen industrie met achteruitgang. Oorza ken waren concurrentie uit het bui tenland (vooral het Westerwaldgebied en Andenne), hoge invoerrechten elders, en de introductie van de snuiftabak in de hogere sociale lagen. In 1795 werd in ons land de Bataafse Republiek uitgeroepen. In 1798 wer den de gilden opgeheven, omdat mono polieposities niet waren te rijmen met de vrijheidsidealen. Ondanks het op heffen van het pijpenmakersgilde hand haafden de Goudse pijpenmakers de gilderegels. Ze bleven tevens de con tributie betalen. Een en ander was te wijten aan het verzuim van de overheid om nieuwe regels op te stel len. Door de verkregen vrijheid kon den de pijpenmakers wel weer als pij - penhandelaars fungeren, zoals dat vóór 1686 het geval was geweest. Wegens de economische malaise en hoge tabaksaccijnzen zakte gedurende de Franse tijd de pijpenindustrie verder in elkaar. Tussen 1795 en 1811 daalde het aantul Goudse pijpenma kersateliers van 181 naar 143. In 1812 werd het Goudse pijpenma kersgilde officieel als opgeheven be schouwd. Pijpenmakers konden van nu af aan ongestraft merken imiteren. Koning Willem l maakte hieraan bij Kon. Besluit van 19 december 1814 een eind. Literatuur D.H. Duco, Merken van Goudse pijpenmakers, 1660-1940 (Lochem/Poperinge 1982). D.H. Duco, De Nederlandse kleipijp: handboek voor dateren en determineren (Leiden 1987). D.H. Duco, De tabakspijp als Oranjepropagando (Leiden 1992). W. Krommenhoek en A. Vrij, Kleipijpcn: drie eeuwen Nederlandse kleipijpon in foto's (Amste 1 veen z.j. Ottfried Neubecker, Heraldiek: bronnen, symbo- len en betekenis (Amsterdam/Brussel 1977). C. Pama, Prisma van heraldiek genealogie (2e herz. dr., Utrecht 1990). 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1993 | | pagina 17