DE MOOISTE VAN AOLEMAELE
door
Joris van Hoedekenskerke
Zeeland is in vele opzichten een be
voorrechte provincie. Om haar ligging,
haar rust en naar verhouding frisse
lucht, haar landschap met oneindige
vergezichten, wolkenvelden. Ook om
haar taal.
'De Zeeuwse taele is de mooiste van
aolemaele.' Menig Zeeuw heeft dit wat
chauvinistisch aandoende zinnetje ook
menigmaal uitgesproken... met een
tikkeltje zelfspot in de ondertoon,
daarbij niet beseffend hoeveel waar
heid dat zinnetje inhoudt.
De Zeeuwse 'taal', als men zo die
groep van onderling verwante dialec
ten van Goeree-Overflakkee, de Zeeuwse
eilanden en West en Midden Zeeuwsch-
Vlaanderen noemen mag, is in zoverre
'mooi', omdat ze 'internationaal' is.
Over de esthetische waarden van het
Zeeuws wil ik het hier niet hebben.
Die lijken me sterk subjectief. Het
Zeeuws heeft ook daarom zo'n grote
bekoring omdat de 'verstaanbare reik
wijdte' de provinciegrenzen, ja zelfs
de landsgrenzen verre overschrijdt.
Daar waar het 'randstadse' moderne
'Hollands' al lang geen weerklank meer
vindt, functioneert het Zeeuws nog.
Leggen Zeeuwse klanken en zinnen
nog contacten, doen nog 'vonken
overspringen'. Ik meen dat het dr.
A. Weijnen was - helemaal zeker ben
ik niet na zoveel jaren - die schreef
dat er zich in het zuid-westen 'een
Homogene dialect-brug bevindt van
Goeree-Overflakkee tot aan Duinker
ken toe'. Zelfs in de hedendaagse
praktijk blijkt de stelling van deze
Neerlandicus en dialecten-expert nog
werkelijkheid te zijn.
De bezoeker aan de Belgische pro
vincie West-Vlaanderen zal - indien
hij tenminste geïnteresseerd is in za
ken van de taal - een aantal dingen
opvallen. In de eerste plaats, dat
er in deze regionen van België een
zeer groot aantal mensen rondloopt -
jongeren, maar ook van middelbare
leeftijd - dat het algemeen be
schaafd Nederlands vrij goed beheerst.
De bezoeker, die uit Zeeland afkom
stig is zal, als hij daar de plaatse
lijke bevolking onderling in dialect
hoort spreken, tot de ontdekking ko
men, dat hij veel bekende klanken
enuitdrukkingen hoort. Ook de West-
Vlaming is 'tuus in 't uus op den diek'
waar hij 'te vuuf uren 'n stute' eet.
Ja, de West-Vlaming spreekt nog van
'stute'; een woord, dat men in Zee
land van vandaag niet meer zoveel
hoort, vrijwel alleen nog bij de ouden.
De 'boterham' heeft bij ons veelal de
'stute' verdrongen.
In Brugge, maar ook verder in West-
Vlaanderen heeft men het over de
'diesendag', in plaats van over dins
dag. Vlaamse boeren uit de Westhoek,
en van 'bachten de Kupe' (de IJzer
wordt de 'kuip' genoemd, en 'bach
ten' betekent ook in het oudere
Zeeuws 'achter', denk maar aan 'Bach
ten Steene', en 'Bachten Komme') zul
len de collega uit Zeeland, die zijn
veulentje nog een 'kacheltje' noemt,
goed begrijpen.
'Is die katte d'n joenen of d'n mie-
nen?' vragen ze in Oostende aan el
kaar. Voor de Zeeuw, die het over
'van joe of mien' heeft, maar ook nog
wel de vorm 'd'n joên' (de jouwe)
kent, is daar geen woord Frans bij.
Frans, Frankrijk. Wij reden in Hond-
schoote, in Frans-Vlaandereneen
streek die na de Franse revolutie koel-
zakelijk 'Departement du Nord' heet.
In een streek, die door onze 'vroede'
voorvaderen in de 17de eeuw om poli
tieke - voornamelijk strategische -
redenen is afgestaan aan Frankrijk.
Rijssel (Lille) lieten we pas los in
1713 bij de Vrede van Utrecht.
Zuid-Vlaanderen werd toen gebied
van de Franse koning, werd verfranst.
Maar in het noordwesten bleef daar
het oud-Zuidnederlands als volkstaal
bestaan, ondanks pogingen van de
Franse administratie om dat 'flamand'
uit te wissen. Het bleef leven, tot
12