Sens en met foto's van Wim Helm. Dit boek bevat een overzicht van de jonge bouwkunst in Zeeland die de afgelopen jaren in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) is vastgelegd. Het boek is verdeeld in twee delen: enige inleidende hoofdstukken ge volgd door een selectie van de geïn ventariseerde gebouwen en andere objecten. Allereerst wordt in enkele overzichtelijke hoofdstukken de bo demgesteldheid, het grondgebruik, verkeer en de nederzettingsstructu ren in Zeeland beschreven. Al deze factoren waren van invloed op de soort objecten die tussen 1850 en 1945 in Zeeland gebouwd zouden worden. Een selectie uit de ca. 5300 geïnven tariseerde objecten volgt in het twee de deel van het boek. Dit gedeelte wordt grotendeels bepaald door de prachtige zwart-witfotografie van Wim Helm. Doordat alle in het boek behan delde voorbeelden van jonge bouw kunst recent door één persoon zijn gefotografeerd ontstaat een fraaie eenheid tussen de vaak totaal ver schillende objecten. De foto's zijn haarscherp opgenomen en door Waan- ders Uitgevers fraai afgedrukt. Door de foto's, en vooral de lucht, iets lichter af te drukken springen de objecten zelf er goed uit en zijn ve le details uitstekend zichtbaar. Voorafgaand aan een voor de hand liggende opsomming van de objecten per categorie volgt het aardigste onderdeel van het boek. De samen stellers hebben in Zeeland 47 gebie den waarin diverse gebouwen een mar kante verschijning of bijzondere sa menhang vertonen uitgeroepen tot 'gebieden van bijzondere waarde'. Tien ervan worden in het boek ge toond. Zoals bijvoorbeeld het 'bouw plan I' rond het Rimmelandplein in Goes, de Tivoliweg in Hulst, de 'Rooie Buurt' in Vlissingen en het stationsgebied in Middelburg. Na deze tien bijzondere gebieden worden de meer geïsoleerd staande objecten be handeld, ingedeeld in diverse cate gorieën als woningen, scholen, boer derijen, begraafplaatsen en industrie tot aan straatmeubilair toe. Pagina's lang passeren hier vele zeer afwisselende gebouwen en objecten 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1993 | | pagina 22