MADDEGEM-VAKE EN AARDENBURG, ROMEINSE VERDEDIGINGSWERKEN Hugo Thoen Ik zou deze lezing willen opdragen aan ir. Jan Trimpe Burger, oud-pro vinciaal archeoloog van Zeeland, die aan deze 8ste Historische Studiedag niet kan deelnemen. Hij is het toch die het Romeinse Aardenburg aan het licht heeft gebracht en bekend heeft gemaakt. Over het militaire karakter van het Romeinse Aardenburg is er echter steeds onenigheid geweest en we herinneren ons nog zeer goed de levendige discussie hieromtrent tussen Trimpe Burger en Professor J.E. Bogaers (Nijmegen), op een archeologisch congres hier te Middelburg, negen jaar geleden. Sedertdien werd het militaire karakter van Aardenburg, steeds voorgehouden door de archeoloog-opgraver, door een aantal collegae danig in twijfel getrokken. Toen piloot Jacky Semey ons in 1984 luchtfoto's toonde van wat naar zijn zeggen 'het Romeinse kamp van Maldegem' was of moest zijn, stonden we uiteraard zeer sceptisch tegenover deze 'ontdekking'. Toen we nog ditzelf de jaar met het Seminarie voor Archeologie van de Gentse Rijksuniversiteit met opgravingen begonnen, was dit in feite om onszelf ervan te overtuigen dat het. in Maldegem niet om een militaire vesting ging. Maar we hebben nog nooit zo'n mooi Romeins kamp gezien. Nu Maldegem (ook) militair bleek te zijn, was uiteraard de discussie over het militaire karakter van Aardenburg opnieuw open. In de recente bro chure Romeins Aardenburg. Opgravingen en Vondsten (Aardenburg, 1992), geeft Trimpe Burger ons trouwens het - zij het grotendeels hypothetisch- grondplan van het Aardenburgs castellum. Het feit dat we nu niet met één maar met twee castella te maken hebben, die amper 6 km van elkaar gelegen zijn en die daarenboven allebei in ver band gebracht worden met de invallen van de Chauci, bekend uit een schriftelijke overlevering (Vita Didii Iuliani)noopt uiteraard tot enig commentaar. Het leek ons daarom interessant op deze studiedag even terug te gaan naar de historische bronnen en alzo de historische gegevens en de resultaten van het archeologisch onderzoek met mekaar te confronteren. De passage uit de Vita Didii Iuliani I, 6-9 Een korte passage uit de Vita Didii Iuliani is de enige schriftelijke over levering uit de Romeinse tijd die gewag maakt van de invallen van de Chauci. Dit gebeurde tijdens de regering van de Romeinse keizer Marcus Aurelius (161-180). 'Inde Belgicam sancte et diu rexit. Ibi Cauchis Germaniae populis, qui Al- bim fluvium adcolebant, erumpentibus restitit tumultuariis auxiliis provin - cialium. Ob quae consulatum meruit testimonio imperatoris' 'Daarna heeft hij Belgica bestuurd, onberispelijk en geruime tijd. Daar bood hij weerstand aan de Cauchische volkeren van Germania, die woonden bij de Elbe en waren uitgebroken, met in der haast bijeengebrachte hulp troepen gerecruteerd onder de bewoners van de provincie. Hierdoor werd hem op gezag van de keizer het consulaat toegekend' De tekst zelf is een zeer merkwaardig document waarin met enkele woorden vrij gedetailleerde informatie wordt gegeven over het militaire treffen: 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1993 | | pagina 24