- de vijandige stam en het gebied van herkomst worden met name genoemd:
de Chauci, een Germaanse stam afkomstig uit het gebied van de Elbe;
- de plaats van de actie binnen het Romeinse Rijk: de provincie (Gallia)
Belgica;
- de periode waarin de invallen plaatsvonden: tijdens het gouverneurschap
van Didius Iulianus;
- de tegen de vijand ingezette Romeinse troepen: hulptroepen geronseld in
de provincie;
-de naam van de Romeinse opperbevelhebber: Didius Iulianus.
De politieke context
Om de invallen te situeren moeten we toch even teruggaan tot het begin
van de Romeinse tijd en meer bepaald de Romeinse organisatie van onze
gewesten.
Na het mislukte offensief in het Vrije Germanië rond het begin van onze
jaartelling, onder het bewind van keizer Augustus (27 v. Chr.- 14 na
Chr.), trokken de Romeinen zich uiteindelijk defenitief terug tot aan de
Rijn.
In feite was dit een enorme nederlaagwant nu viel men terug op het oor
spronkelijk door Iulius Caesar veroverde gebied, gelegen tussen de Pyre
neeën en de Rijn en bekend onder de benaming Gallia. Hun nederlaag te
gen de Germanen hebben de Romeinen echter nooit goed kunnen verwer
ken. De Germaanse oorlogen hadden immers niet alleen enorme financiële
inspanningen gevergd, maar ook veel, té veel mensenlevens gekost! De
slachting in het Teutoburgerwoud in het jaar 9 van onze jaartelling, waar
de Romeinse veldheer Varus door de Germanen in een hinderlaag werd ge
lokt en waarbij niet minder dan 3 legioenen (zo'n 25 a 30.000 man) tot de
laatste man werden uitgemoord, lag nog vers in het geheugen. Dit kon zo
maar niet met één pennestreek op de kaart worden weggeveegd. Of mis
schien toch wel? Want zoals onze huidige politici - en ik heb het hier niet
alleen over de Belgische - meesters zijn in het ombuigen van de grootste
verkiezingsnederlaag tot een spetterende overwinning - zocht politiek Rome
naar een oplossing. Men vond er dan ook niets beter op dan het gebied
gelegen langs deze zijde van de Rijn Germania te noemen en aan de
administratieve bevoegdheid van Gallië te onttrekken. Germania Inferior en
Germania Superior waren aanvankelijk twee militaire districten, maar
werden op het einde van de 1ste eeuw zelfstandige provincies. Als
grensprovincies waren het keizerlijke provincies, met een militaire
gouverneur en een enorme troepenmacht, hoofdzakelijk gestationeerd langs
de limes. Zeeland benoorden de Oosterschelde behoorde tot grensprovincie
Germania Inferior. Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland, Zeeuwsch-
Vlaanderen en de Belgische provincies West- en Oost-Vlaanderen maakten
toen deel uit van de provincie Gallica Belgica, een senatoriale provincie
waar geen troepen waren gelegerd.
Dit was de situatie bij de aanvang van de 2de eeuw. In onze Romeinse ge
schiedenis staat de 2de eeuw, ook genoemd de eeuw der Antonijnen,
geboekstaafd als de gouden eeuw van de Gallo-Romeinse beschaving in
Noord-Gallië. Onze gewesten waren immers niet alleen beveiligd door de
enorme troepenmacht geconcentreerd langs de (Rijn-)limes, mark de
oprichting van de bufferstaten langs de overzijde van de Rijn en Donau
bleek evenzeer vruchten af te werpen. De 2de eeuw zette dus in als een
periode van vrede, militaire stabilisatie en economische welvaart. Hiervan
23