Damme had stapelrechten voor de Franse Bordeaux-wijnen. Een andere vermeldingswaardige stad, eveneens verbonden met het Zwin, was Aardenburg, dat toen ook tot het graafschap Vlaanderen behoorde. De Ede of zogenaamde 'haven van Aardenburg' was een gegraven kanaal tussen het Zwin en de stad Aardenburg. Gedurende de 12de eeuw ontwikkelde Aardenburg zich tot een belangrijke stad, dankzij een bloeiende lakenindustrie en een drukke handel met Engeland. Het Middeleeuws aardewerk uit Brugge en de Zwinstreek vormt het onder werp van een onderzoeksproject, waarvan deze bijdrage een gedeeltelijke neerslag is. Het is de bedoeling naast belangrijke problemen zoals datering, verspreiding en herkomst ook andere vraagstellingen betreffende de interpretatie van ceramiek in haar socio-economische context aan bod te laten komen. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar het importaardewerk en de betekenis ervan in de ruimere context van de internationale handel. Brugge, Aardenburg en de voorhavens langs het Zwin hebben reeds wat vondsten van importaardewerk opgeleverd. Jammer genoeg werden heel wat stukken buiten de context aangetroffen. Kwantificatie en datering van dergelijke vondsten is uiteraard onmogelijk. Wat de vondsten uit context betreft, blijft het ontbreken van betrouwbare onafhankelijk of relatief gedateerde contexten problematisch. Een ander probleem stelt de identificatie van heel wat importwaren. Petrologische, chemische of andere analyses werden tot nog toe nauwelijks op deze ceramiek toegepast. Ten gevolge hiervan blijft de herkomst(bepaling) in vele gevallen onzeker of zelfs volledig onbekend. Gezien bovenstaande moeilijkheden zijn er niet altijd voldoende aanwijzingen om trends te ontdekken in de importceramiek; de voorgestelde patronen in deze bijdrage kunnen dan ook slechts als voorlopig worden beschouwd. 1. De archeologische gegevens In de Zwinstreek en in Vlaanderen in het algemeen, vertonen Middeleeuwse contexten een overvloed aan lokale ceramiek; importwaar is altijd m de minderheid. a) Tijdens de 11de en 12de eeuw heeft vooral de Pingsdorfwaar de bovenhand, hoewel de geglazuurde Andennewaar en de blauwgrijze waar (zogenaamde Paffrath) ook vrij talrijk voorkomen. Het totale aandeel van de importwaar bedraagt tot 25%. b) Voor de late 12de tot midden 13de eeuw vertoont het normale patroon een klein maar recurrent (terugkerend) percentage importen uit Rijn- en Maasstreek: Pingsdorf-, Andenne- en blauwgrijs aardewerk, samen met enkele fragmenten protosteengoed, die vaak sterk gelijken op de Pingsdorfwaar. Het totaal van deze importen overschrijdt zelden 10% wat veel minder is dan tijdens de voorgaande periode. Dit patroon lijkt in heel Vlaanderen voor te komen. Af en toe vergezellen Franse importen de Rijn- en Maasceramiekzowel te Brugge als te Aardenburg en mogelijk ook in de voorhavens, alhoewel gegevens voor de 12de-13de eeuw in dit laatste geval schaars zijn. Deze importwaren komen wellicht uit Picardië (fig. 3) en mogelijk ook uit Nor- mandië en de Saintonge. Het totaal van deze Franse importen bedraagt steeds minder dan 1%, maar lijkt recurrent te zijn, wat niet betekent dat deze waren in elke context voorkomen. c) Omstreeks het eind van de 13de eeuw en gedurende het begin van de 14de eeuw, is er een afwijkend patroon merkbaar tussen de importen uit 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1993 | | pagina 41