streken, en meer bepaald wellicht naar Aardenburg, te hebben uitgevoerd.
De schijnbare overgang van Pingsdorfwaar naar protosteengoed is wellicht
te wijten aan de gelijkenissen in baksel (ze werden vermoedelijk uit
dezelfde klei gemaakt). In werkelijkheid neemt het belang van de
Pingsdorf- en Andennewaar geleidelijk af ten voordele van het lokale
aardewerk. Het protosteengoed - vooral uit Siegburg en Langerwehe -
vertegenwoordigt een nieuw product dat langzamerhand geperfectioneerd
zal worden, tot het bijna-steengoed en uiteindelijk het volwaardig
steengoed is bereikt.
De verspreiding van het eerste hoogversierd aardewerk - vermoedelijk uit
Picardië, Normandië en zelfs Saintonge - moet nog in detail worden bestu
deerd. In elk geval lijkt de aanwezigheid van tenminste het aardewerk uit
Picardië een zich herhalend verschijnsel te zijn, zeker in Vlaanderen.
Verscheidene laat 12de-, begin 13de-eeuwse contexten in Vlaamse steden
vertonen een ensemble van lokaal hoogversierd roodbakkend aardewerk en
niet-lokaal hoogversierd witbakkend aardewerk (vermoedelijk uit Picardië).
Wellicht hebben Vlaamse pottenbakkers zowel vorm (kannen met één rolrond
oor), versiering (opgelegde bandjes met of zonder radstempelversiering)
als kleur (rood op wit, verkregen door de pot met wit slib te bedekken)
Fig. 4. Ceramiek (vermoedelijk) uit Picardië, gevonden te Aardenburg
van deze importen nagebootst. Na het midden van de 13de eeuw worden
deze importen in Vlaanderen nog zelden aangetroffen, vermoedelijk door de
concurrentie van het lokale hoogversierd aardewerk.
Daarnaast lijken de Vlaamse - en dan vooral de Brugse - pottenbakkers
beïnvloed te zijn geweest door Normandische en SaintongeproductenEnkele
vormkenmerken, zoals bijvoorbeeld de overbrugde tuit, die soms voorkomt
bij het lokale hoog versierde aardewerk, zijn duidelijk imitaties van de Sain-
tongekannen, terwijl een Brugse kan met 'oortjes' bovenaan het handvat
gemaakt werd naar het voorbeeld van gelijkwaardige kannen uit Rouen.
Opmerkelijk is het feit dat een fragment Saintongeaardewerk evenals een
scherf in zogenaamde Rouenwaar werd aangetroffen tussen de afvallagen
van de Brugse pottenbakkersovens.
43