Het was juist in het begin van de jaren tachtig, toen ieder nog naar eigen goeddunken zijn gang kon gaan op historische scheepswrakken, dat de coördinator enige vaste grond onder de voeten had in Zeeland. Er waren contacten met de aktieve groepen en men meldde zijn vondsten. Naarmate echter meer en meer duidelijk werd, dat de gegroeide praktijk niet in het belang was van de archeologische monumenten en dat de Monumentenwet ook onder water van toepassing was - daarover bestond namelijk nogal wat discussie - verwaterden de kontakten met de duikers, die zich in hun mogelijkheden beperkt zagen worden. Inmiddels zijn de kontakten met diezelfde duikers minimaal en meldingen komen nauwelijks binnen. Naar aanleiding van de gebeurtenissen rond een wrakvondst in 1984 ten westen van Texel, sprak de minister van W.V.C. in 1985 uit, dat de Monumentenwet inderdaad ook van toepassing geacht moest worden op monumenten die zich onder water bevonden. In 1988 werd de wet ook tekstueel zodanig aangepast, dat daarover geen discussie meer mogelijk was Intussen kreeg de coördinator in 1985 eindelijk een vaste aanstelling en dit keer full-time! Daarna is het langzaam bergopwaarts gegaan met de dienst. In 1986 werd voor 3/5de weekdeel een assistent in dienst genomen. In hetzelfde jaar werd voor het eerst met een grote groep historisch en archeologisch geschoolde duikers - allen vrijwilligers en studenten - langere tijd op Texel gebivakkeerd. Er werd ó.a. begonnen aan het eerste langlopende onderzoek: het Molengat-projekt. In 1987 kwam daar een tweede langlopend onderzoek bij, het Scheurrak-projekt, nog steeds draaiend op vrijwilligers naast de coördinator en zijn deeltijd-assistent. Vanaf 1988 werden een opgravingstechnicus, een duiktechnicus en een secretaris toegevoegd, allen in vaste dienst en met een volledige aanstelling. De wetenschappelijk assistent is nog altijd voor slechts 24 uur per week in dienst. Deze plaats is bedoeld om steeds anderhalf jaar ingevuld te worden door een net nog niet of net wel afgestudeerd archeo loog. Inmiddels is dit team nog versterkt met een medewerker (3/5de weekdeel) voor de archeologische inventarisatie. U ziet, ruim is de bezetting niet, zeker niet wanneer men bedenktdat alle binnenwateren plus het hele territoriale gedeelte van de Noordzee 3 tot de verantwoordelijkheid en het werkgebied van deze dienst van 5 l/5de man horen. Gedurende de zomercampagnes, die inmiddels sinds 1986 jaar lijks plaatsvinden, moeten dan ook steeds vrijwilligers en binnen- en buitenlandse studenten worden geworven en enkele ervaren krachten extra worden ingehuurd. Als je bovendien bedenkt, dat het werk onder water zeer arbeidsintensief is, mag het geen wonder heten, dat in de nog korte tijd van bestaan van de professionele archeologie onder water nog niet overal in Nederland al grote projekten uitgevoerd zijn. Tot slot van mijn beschrijving van de ontwikkelingen van de onderwater en scheepsarcheologie in Nederland mag niet onvermeld blijven, dat Ketel haven, voorheen onderdeel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, inmiddels is overgedragen aan het Ministerie van W.V.C. Het is de bedoe ling, dat de droge en de natte tak van de scheepsarcheologie samen één dienst gaan vormen. Als tweede reden voor het gebrek aan wapenfeiten in de Zeeuwse delta noemde ik de morfologische veranderingen, waaraan het gebied sinds de 5 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1993 | | pagina 54