van de Dokstraat en het Balkengat kwam begin december de oeverbe- schoeii'ng bloot van de voormalige dokhaven van de Oost Indische, de West Indische en de Middelburgse Commercie Compagnie. Het gemeente archief heeft de situatie fotogra fisch laten vastleggen. Oostkapelle AWN-lid mevr. G.II. Grootendorst meldde de aanwezigheid van inheems schervenmateriaal uit de Late Ijzer tijd of Romeinse Tijd in de grond van haar tuin aan de Margrietenlaan in Oostkapelle. Ook pingsdorf- en ba- dorfaardewerk werden aangetroffen. De mobilia werden ongeveer vijftien jaar geleden verzameld bij de aanleg van een vijver en tijdens latere grondboringen Oostburg 1. De familie H. de Graaf uit Schoon- dijke nam de moeite haar strandvond sten van het strand van West Zeeuws- Vlaanderen tussen Cadzand en Bres- kens te laten zien op het depot in Middelburg. Het materiaal was afkom stig uit zandsuppleties uit de Wie lingen-geul voor de kust. Onder de vuursteenvondsten bevonden zich een fragment van een geslepen bijl, een ronde krabber en verschillende af- slugen. De zwarte vuursteen maukte een verse, niet gerolde indruk. In het verleden zijn vooral uit de buurt van het Zwin bij Cadzand dergelijke vuursteenvondsten gemeld. Determinatie vond plaats op het RMO te Leiden door drs. L.B.M. Verhart. Een verslag zal worden opgenomen in de 'Archeolo gische Kroniek 1992'. 2. Een uitbreiding van het gemeente huis van Oostburg aan de Nieuwstraat schiep een kans meer te weten te ko men over de Vroeg-Middeleeuwse ronde burcht van Oostburg. Ondanks de zeer beperkte mogelijkheden voor on derzoek is de gelegenheid toch te baat genomen en kon een 25 m lange proefsleuf worden gegraven. Voor een verslag van het onderzoek wordt verwezen naar de 'Archeologische Kro niek 1992', in Archief Zeeuwsch Ge nootschap 1993. Reimerswaal 1. Door J. Clement van de RABO- bank Yerseke werd aan de Vierstraat te Yerseke de mogelijkheid geboden tot een klein kosteloos onderzoek voorafgaand aan een uitbreiding van het bankgebouw. Het grondverzet werd uitgevoerd op 3 augustus door de firma J. de Jonge uit 's-Heer Abtskerke en technisch begeleid door B. Oele, L. Goldschmitz-Wielinga en D. van der Linden. Aangetroffen werd een kelder van 3 x 5,5 m en gebouwd van bakstenen van het formaat van 25 x 11,5 x 5,5 cm. De top van het fundament bevond zich 50 cm onder het straatniveau dat ter plaatse op 1,20 m NAR is gelegen. Onder de kelder bevond zich een tonput. Beide kunstwerken doorsneden een zwart humeus bewoningsniveau dat op 0,15 m -NAP op natuurlijk geulsediment rustte. Da talrijke scherven uit het bewoningsniveau behoorden tot de categorieën pingsdorf (lx), andenne, paffrath, kogelpot en vroeg-rood aar dewerk. Het niveau dateert derhalve uit de 12de of 13de eeuw. Het resul taat van het onderzoek is geheel ver gelijkbaar met dat van een opgraving aan de andere zijde van de straat in 1972 (zie Jaarverslag ROB 1972, 125). 2. Via de Stichting voor de Kunst handel, gevestigd te Amsterdam, werd voor het PDB een collectie kleinme- taal ontvangen. Het betreft broches, gespen, kleine fragmenten van pel grimsinsignes en dergelijke. Het mate riaal is enkele jaren geleden verza meld in het voormalige dorp Nieuw- lande in het Verdronken Land van Zuid-Beveland. 3. Door voortschrijdende erosie van uit de Schaar van Valkenisso in de Westerschelde ten zuiden van Krab- bendijke spoelden over een groot op pervlak restanten bloot van het in 1570 verdronken dorp Valkenisse (abusievelijk als Kruiningen vermeld in Jaarverslag ROB 1989, 164; zie ook 'Archeologische Kroniek 1989', 116 onder Waarde). Op 5 september werd de lokatie verkend door H. Hen- drikse in gezelschap van leden van de AWN, afdeling Den Haag. Een se- 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1993 | | pagina 24