wisseling van kennis op het gebied van navigatie en de invloed van de VOC op de kennis van de Indische taal- en volkenkunde. Ook leven en werk van de Japanologen Isaac Tit- singh en Engelbert Kaempfer worden beschreven. De enige bijdrage met een duidelijk Zeeuwse relatie besluit de bundel. J.A. de Moor bespreekt in 'Zeeland en de VOC: de vrijbuiter getemd' de invloed van de VOC op de Zeeuwse welvaart en het culturele leven. Na een schets van de politieke en eco nomische betekenis van de VOC op Zeeland gaat de auteur in op het cul turele aspect. Hij concludeert dat, over de gehele periode bezien, de invloed van de VOC op het Zeeuwse culturele leven beduidend minder om vangrijk was dan die op de economie en de politiek. Alleen aan het begin van de zeventiende eeuw (vooral door de komst van mensen uit de Zuidelij ke Nederlanden) en aan het eind van de achttiende eeuw (personen als Daniël Radermacher) was er sprake van een culturele opleving. VOC en cultuur verschijnt, evenals het eerdergenoemde Homines novi, in de reeks 'Thesaurus' en is een goed verzorgde, gebonden uitgave voorzien van bronver wij zingen en een index. Het is te hopen dat deze ver late publicatie van congreslezingen toch, zoals de redacteuren in hun woord vooraf schrijven, een aanzet zal zijn tot nader onderzoek naar de culturele uitwisseling en beïnvloe ding tussen de Nederlanden en Azië. A. Romeijn, Kroniek van een Zeeuws dorp. Het geslacht de Later in Scherpenisse 1602-1723 (Spijkenisse, 1993). 192 blzafbn. Prijs f 38,- (verkrijgbaar bij de auteur door over making van dit bedrag op girorekening 638444 t.n.v. A. Romeijn, Spijkenisse). Dat het resultaat van jaren speurwerk naar voorouders kan leiden tot een ook voor buitenstaanders interessante publicatie bewijst dit boekwerkje. Met als uitgangspunt de levensloop van enkele generaties De Later be handelt de auteur diverse onderwer pen en gebeurtenissen waarmee deze personen in aanraking kwamen. Hier door krijgt het boek een wat oneven wichtig karakter, hetgeen de auteur in zijn voorwoord ook onderkent en wat hij door plaatsing van het woord 'kroniek' in de titel handig heeft ondervangen. Allereerst volgt de auteur een zekere Philippe de Latre tijdens zijn mili taire loopbaan in Zeeland rond 1600. De auteur heeft hierover slechts en kele aanwijzingen in de plaatselijke archieven gevonden maar weet, onder andere aan de hand van de 'staten van oorlog' uit het archief van de Raad van State, de notulen van de Staten van Zeeland en het boekwerk Het Staatsehe Leger, deze lacune ver dienstelijk op te vullen. Vervolgens vertelt hij beknopt de geschiedenis van Scherpenisse. Uitgebreid gaat hij dan in op de lokale machtsver houdingen in Scherpenisse en op Tholen. Vooral de vele verwikkelingen in de jaren 1672 en 1702 komen, afgezet tegen de gebeurtenissen in Zeeland en de Republiek, aan de orde. De paragraaftitels 'Thoolse troebelen' 'belastingperikelen' en 'tumult in Tholen' zeggen in dit opzicht genoeg. Dat de auteur niet alleen in de Thool se archieven heeft gekeken blijkt uit de vele bronvermeldingen in de voet noten. Zo worden ook de voor dit gebied belangrijke archieven van de Nassause Domeinraad in het Algemeen Rijksarchief regelmatig aangehaald. Tevens is de reeds bestaande litera tuur over deze regio door de auteur veelvuldig in zijn verhaal verwerkt. Het boek wordt besloten met diverse bijlagen waarin voor het verhaal be langrijke archiefstukken gedeelte lijk of volledig zijn afgedrukt en met een persoonsnamenregister. J.H.F.S. Fietsroute langs de Graafjansdijk In de late Middeleeuwen, toen het noordelijk deel van Vlaanderen werd bedreigd door de oprukkende zee, woonden de Vlamingen veilig achter hun Graafjansdijk. Heden ten dage zijn er nog grote delen van dit mach- 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1993 | | pagina 29