Dreischor was oud grafelijk bezit. De oudste vermelding dateert van 1206 toen Dreischor, aangeduid als Drees- kiere, werd vermeld in de overeenkomst over de verdeling van de nalatenschap van Graaf Diederik VII en de bruids schat van Graaf Floris III. Later kwam de heerlijkheid Dreischor in het bezit van Jan van Beaumont (1288-1356), broer van graaf Willem III. Na het overlijden van Jan van Beaumont kwam Dreischor aan diens kleinzoon Jan van Blois en vervolgens aan diens broer Gwijde van Blois. Na diens overlijden in 1397 kwam Dreischor weer terug aan de grafelijkheid. Kort daarna was het waarschijnlijk graaf Albrecht van Beieren,die opdracht gaf tot de bouw van het kasteel. In 1401 wordt het slot genoemd, zodat het ver moedelijk tussen 1397 en 1401 gebouwd is. De muren van het kasteel, weinig meer dan een massief uitgevoerde don jon, waren ongeveer 2| meter dik. In het kasteel was ook de grafelijke gevangenis ondergebracht. De halfcirkelvormige binnenplaats en het uitspringende poortgebouw maakten dit 'stenen huys' te Dreischor tot een apart bouwwerk tussen de kastelen van die dagen. Rond het slot liep een gracht. Het was bereikbaar door mid del van een houten brug. In 1476-1478, toen Adolf van Kleef heer van Dreischor was, werd het slot ingrijpend verbouwd. Vermoedelijk heeft het kasteel toen het uiterlijk gekregen zoals we dat zien op de 17de- en 18de- eeuwse afbeeldingen. Het poortgebouw werd in die periode voorzien van twee torentjes. Daartussen stond op de ge veltop een leeuw met in zijn poot een banier. Aan de ene zijde was het wapen van Adolf van Kleef en aan de andere kant dat van de heerlijkheid Dreischor. Een derde torentje vormde de bekro ning van de wenteltrap. Aansluitend aan de poort was een rechthoekig ge bouw opgetrokken, dat aan de achter zijde was afgesloten met een trapge vel. In het kader van de verbouwing werd ook de binnenplaats benut, zodat de gehele beschikbare ruimte werd bebouwd. De 15de-eeuwse verbouwing ontdeed het kasteel van zijn betekenis als militair verdedigingspunt. Het ge bruik van het slot voor bewoning door vermoedelijk de baljuw van Dreischor en als centrum voor de administratie stond voorop. In de 17de eeuw vond opnieuw een verbouwing plaats, waar door de overhangende zuidvleugel ont staan schijnt te zijn. Na het overlijden van Adolf van Kleef in 1492 werd hij als heer van Drei schor opgevolgd door zijn zoon Philips. Hij overleed kinderloos in 1528, waar door de heerlijkheid en het slot weer terugvielen aan de grafelijkheid. Het kasteel werd nadien aangeduid als 's Keijzershuis. Na de afzwering van Philips II vervie len de goederen aan de Staten van Zeeland. In 1704 werd onder meer Drei- Plattegrond van de Windenburg naar I. Hildernisse anno 1695. Jf' Slot Windenburgkopergravure uit Smalleganges Nieuwe Cronyk van Zeeland. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 18