dijk. In 1874 en 1875 kocht de gemeen te Dreischor het restant van 'Winden burg' aan, met het water er omheen, dat in de volksmond 'de Steengracht' heette. Helaas werd de gracht gedempt. Kort na de watersnoodramp van 1 febru ari 1953 werden de fundamenten van het kasteel blootgelegd door de leden van de schoonmaakploeg. Dit gebeurde op verzoek van burgemeester A.H. Vermeulen, die de vondsten in teke ning liet brengen door de Centrale Dienst Noord-Zeeland. Aanvankelijk bestond het plan om op de plaats van het kasteel woningen te bouwen. Direct na de ramp ont stond de gedachte er een medisch- hygiënisch centrum in te richten. Toen daarvan niets terechtkwam, werd besloten op de plaats van het kasteel een ambtswoning voor de burgemeester te bouwen. De gemeente Renkum, die Dreischor geadopteerd had, bood hulp door de overdracht van een oorlogs schadeclaim ter waarde van 25.000 gul den. Het plan van architectenbureau H. Wesseloo en J.J. van Voorst B.N.A. uit Bussum was aanvankelijk veel te duur van opzet en het lukte niet dit te laten uitvoeren. Het plan werd ver eenvoudigd en na vele onderhandelin gen werd de firma Schutte en Ooihorst te Ambt-Delden bereid gevonden de nieuwe ambtswoning te bouwen voor 43.000 gulden. De gemeenteraad van Dreischor besloot op 18 mei 1955 tot uitvoering. Gedeputeerde Staten keur den het besluit op 26 juli goed. Dadelijk werden de architect en de aannemer ingelicht. Maar op 1 augus tus ontving burgemeester Vermeulen een telefoontje van de griffie van de provincie Zeeland dat het goedkeurings besluit als niet-ontvangen moest wor den beschouwd. Tussen de datum van het raadsbesluit en het telefoontje waren er andere zaken gepasseerd. In dat jaar vond een archeologische opgraving plaats op het kerkhof van Duivendijke. Dr. P. Glazema, directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (R.O.B.), bracht op 14 juni, na de opgraving bezocht te hebben, ook Het huidige Windenburg. een bezoek aan Dreischor. Hij was daarbij in gezelschap van P. van Beveren, secretaris van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland, die zich inzette voor het behoud van de landschappelijke en historische schoonheid. Van deze vereniging was ook burgemeester Vermeulen bestuurslid. Dr. P. Glazema maakte bezwaar tegen de bouw op het terrein van het kas teel en zette zijn bezwaren drie dagen later schriftelijk uiteen in een brief aan de burgemeester. Hij deed boven dien een alternatief voorstel. Reeds op 20 juni schreef burgemeester Ver meulen terug. Hij wees erop dat een onderzoek naar het oude kasteel niet meer nodig was, want dat had hij in 1953 al laten uitvoeren. Mocht een tweede onderzoek nodig zijn, dan kon dat alsnog omdat de fundering van de ambtswoning slechts op enkele pun ten van de oude fundering zou rusten. Historisch besef Op 26 juli kwam de kastelenexpert van de R.O.B., J.G.N. Renaud, op bezoek bij de burgemeester en vroeg om mede werking voor een opgraving. Burge- 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 20