Opnieuiv de Lente En plotseling begint er kleur te komen waar het eerst kleurloos was. De donkerbruine knoppen aan de bomen, de witte madeliefjes in het gras. De gele speenkruidsterren stralend op de grond, terwijl een roze bloesempracht pronkt aan een blauw gewelf, de hemel als plafond van een onmetelijke zaal, waarin een mens verstolen als kind opnieuw op stap gaat naar de Lente, om tussen het nog groene fluitekruid te zoeken naar violen. Zo'n klein boeket, zowel van kleur als geur uniek, 't Maakt mij, terwijl ik het pluk, melancholiek. Ook hier vinden we prachtige natuur impressies. In de afdeling Zorg lezen we over jong en oud, zorgen hebben en weg nemen. Steeds komen de tegenstel lingen terug, tegenstellingen die soms een grens, een scheidslijn vormen en ook als zodanig worden ervaren. De slotregel van het gedicht December zegt het heel treffend: 'De computer slaat gegevens op, het hart slechts het gevoel'. De vierde afdeling, Kerst, groepeert vijf gedichten ron dom dit thema. Het middelste gedicht Inkeer begint met 'God schiep het Licht, wij hebben het verduisterd.' De bundel is sober uitgevoerd, zon der illustraties en uitgegeven door W. Heijboer uit Tholen. Hij heeft een handzaam formaat en zal ongetwijfeld bij veel streekgenoten van Jopie Meerman op tafel liggen, omdat er duidelijke en mooie taal in wordt gesproken met herkenbare momenten. De bundel werd gepresenteerd tij dens de feestelijke opening van haar schilderijenexpositie. De vereniging ontving een presentexemplaar. Daar voor hartelijk dank. Wij wensen jou, Jopie, nog veel succes op het crea tieve pad en zullen je daarop met be langstelling volgen. R.W. H.J.E. van Beuningen en A.M. Kol- deweijHeilig en Profaan: 1000 laat middeleeuws insignes uit de collec tie H.J.E. van Beuningen (Cothen: Stichting Middeleeuwse Religieuze en Profane Insignes, 1993; Rotterdam Papers 8). 342 blz.,lit. opg. ISBN 90-9006769-8 geb. Prijs 130,-. Op 11 dec. 1993 verscheen dan einde lijk de bij insiders lang verwachte publicatie over pelgrimsinsignes uit de collectie van H.J.E. van Beunin gen. In het boek worden door H.J.E. van Beuningen en A.M. Koldeweij 1036 insignes chronologisch op type behandeld en zeer fraai afgebeeld. De insignes (draagtekens) dateren uit de late 13de tot het midden van de 16de eeuw. Het betreft 'en masse' gegoten voorwerpen met religieuze en wereldse voorstellingen, die men droeg op jas en hoed. Onder de reli gieuze insignes bevinden zich exem plaren door pelgrims uit Engeland, Frankrijk, Spanje en de Zuidelijke Nederlanden meegenomen als souvenir. De voorstellingen omvatten het gehele spectrum van heiligen, waarbij vooral het grote aandeel van St.-Adrianus (Geraardsbergen) en St-Cornelius (Ninove) opvalt. De profane insignes tonen o.a. aspecten van het dagelijks leven (incl. bedscènes), maar even eens voorwerpen als kookpotten, scharen, tassen enz. Ook dieren als leeuwen, honden en zwanen zijn rea listisch uitgebeeld. Het merendeel van de insignes en broches is in serie vervaardigd uit een makkelijk te gie ten tin/loodlegering. Met behulp van aangegoten ogen en angels kon men de insignes op de kleding bevestigen. Bij St-Cornelius ontbreekt de be- vestigingswijze, hetgeen in de tekst niet verklaard wordt. Ondanks de grote hoeveelheden waarin de insignes oorspronkelijk vervaardigd zijn, zijn de teruggevonden exemplaren vaak unica's. Vanwege hun kwetsbaarheid zijn er gunstige bodemcondities no dig voor een goede conservering. Wanneer men het boek doorbladert valt direct het grote aantal Zeeuwse vondsten op. Vooral het Verdronken land van Zuid-Beveland (met name 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 32