Johan Huizinga (1872-1945) behoeft
hier uiteraard geen nadere introduc
tie. Onze Werkgroep gaf in 1989 een
herdruk van zijn Burg en Kerspel
in Walcheren (oorspronkelijk versche
nen in 1935) uit. Recent archeologisch
onderzoek toonde aan dat Huizinga's
veronderstellingen omtrent de Dom-
burgse burg juist waren. Voor de
relatie van Johan Huizinga met Zee
land zie men het tijdschrift
Zeeland (jrg. 1, nr. 1, mrt. 1992)
en het boekje Toornvliet en Staats
bosbeheer. Nieuwe bewoners voor
een oude buitenplaats (Middelburg
1991).
Hoewel er al heel veel over deze be
roemdste der Nederlandse historici
is gepubliceerd ontbrak tot nu toe
een goede biografie. Wie zou die an
ders schrijven dan de Amsterdamse
historicus Anton van der Lem? Van
der Lem lijkt immers zijn hele (we
tenschappelijke) leven aan Huizinga
te wijden: hij schreef artikelen over
hem, richtte een overzichtstentoon
stelling in en werkt aan een disserta
tie over Huizinga en de zeventiende
eeuw. Tevens bezorgde hij met L.
Hanssen en W.E. Krul de monumenta
le brievenuitgave in drie delen van
Huizinga 1989—*91
In zijn woord vooraf schrijft Van der
Lem: 'Dit boek is bedoeld als inlei
ding, waarin de lezer de belangrijkste
gebeurtenissen uit Huizinga's leven
en zijn voornaamste boeken en arti
kelen kan terugvinden' (p. xi). Dit
lijkt me te bescheiden: er is hier
sprake van een volwaardige biografie.
Een biografie die bovendien goed ge
schreven en mooi uitgegeven is. Het
boek is overzichtelijk opgezet in 12
hoofdstukken die chronologisch Hui
zinga's leven en werken behandelen.
De invloed van P.J. Blok, die twee
maal een hoogleraarschap voor de
jonge Huizinga wist te bewerkstelli
gen (in achtereenvolgens Groningen
en Leiden) komt ter sprake in
hoofdstuk 5. In hoofdstuk 3 komt
de connectie met Toornvliet, Middel
burg en Zeeland, via Huizinga's hu
welijk met Mary Vincenta Schorer
(1877-1914), aan de orde. Uiteraard
wordt, in hoofdstuk 6, ook de nodi
ge aandacht geschonken aan Huizin
ga's meesterwerk Herfsttij der Mid
deleeuwen (1919). Een boek dat aan
vankelijk door vakgenoten, zoals de
Utrechtse archivaris en historicus
S. Muller Fzn., nogal zuinig werd
ontvangen. Dat Muller 'buiten krin
gen van vakhistorici nauwelijks
(werd) gelezen' (p. 149) lijkt mij
echter onjuist. Heel aardig wordt
vrijwel ieder hoofdstuk besloten met
'Teksten uit het archief'interessante
contemporaine stukken die betrekking
hebben op het voorgaande. Zeer te
recht is er ook een hoofdstuk (4)
'Huizinga als tekenaar', aangezien
hij op dat vlak zeer verdienstelijk
was. Een beetje vreemde eend in de
bijt (min of meer 'een biografie in
een biografie', zoals Maarten 't Hart
terecht in zijn tv-boekenprogramma
opmerkte) is hoofdstuk 9 over Hui
zinga's briljante vriend André Jolles
(1874-1946). Een merkwaardige fi
guur, die helaas naar het nationaal-
socialisme afgleed, hetgeen Huizinga
definitief met hem deed breken.
Johan Huizinga heeft beslist geen wild
en avontuurlijk leven geleid. Hij was
eigenlijk een ietwat saaie, keurige
geleerde, helemaal in zijn element op
zijn studeerkamer. Toch is Anton van
der Lem erin geslaagd een boeiend
portret van hem te schilderen in een
boek dat van harte aan te bevelen
is voor allen die belang stellen in
(cultuurhistorie
PWS
32