norm, boekentaal die niet als spreek taal wordt beschouwd. Een omgangs taal, zoals men die in Nederland ge bruikt, kent men in Vlaanderen niet. 'Hier is een tussentaal gegroeid uit de wil om het Algemeen Beschaafd Nederlands te beheersen,' verzucht Van den Meersschaut, 'het is een re giolect, gekuist dialect, dat bij dialectsprekers beschaafd overkomt. Het is dus een stadium in de tweede taalverwerving, waarin de Vlamingen blijven steken.' Die tussentaal ken merkt zich door vaak letterlijke Fran se vertalingen en het gebruik van purismen. Ook de invloed van het Vlaamse dialect beïnvloedt de tussen taal. Dialectwoorden worden vervan gen door A.N.-woorden, maar soms wordt een woord ten onrechte voor een dialectwoord aangezien en ver vangen. Verder gaat de tussentaal gebogen onder archaïsch woordge bruik omdat de basis voor het aanle ren van de standaardtaal nog steeds de schrijftaal is. Aan het verschil tussen de schrijf- en spreektaal wordt dan voorbijgegaan. Een belangrijk onderdeel van de stu die is het onderzoek naar het taal gedrag. In Assenede spreken de ouders uitsluitend dialect met hun kinderen. In Westdorpe is dat veel minder, daar heeft het dialect al wat ingeboet aan kracht. De jongeren probeert men daar meer in het A.N. of in de tussen taal op te voeden. De reden daarvoor is duidelijk een sociaal prestige. De partners, dat zijn vermoedelijk de ouders, spreken over het algemeen onderling dialect. Asseneedse infor manten geven 78% dialectgebruik op en 12% tussentaalgebruik. In West dorpe was dat respectievelijk onge veer 50% en 40%. De aanwezigheid van kinderen in een gezin is heel belangrijk voor het taal gebruik. Ouders willen het beste met hun kinderen doen en proberen ze daarom in het A.N. op te voeden, wat helaas niet altijd lukt. Zij be heersen immers zelf niet altijd vlek keloos het A.N. en de kinderen den ken dat de taal van hun ouders cor rect is: zij geven toch het goede voorbeeld? In Assenede spreekt 1 op de 5 ouders een andere variant met de kinderen dan met de partner. In Westdorpe wisselt 1 op de 3 infor manten van dialect naar 'iets meer beschaafd'. Informanten die al klein kinderen hebben geven toe dat het spreken met de kleinkinderen niet zo eenvoudig is. De grootouders spreken dialect en hebben nooit A.N. geleerd, aldus Nadia van de Meers schaut. Daarbij moeten we toch wel een kanttekening maken. Voor zover ik het kan bezien lijkt me dat niet correct. Het is juist opvallend, dat veel, ja heel veel dialectsprekers uit Zeeuwsch-Vlaanderen vrijwel moei teloos van het ene taalsysteem over springen naar het andere, van dia lect naar A.N. Terecht merkt de on derzoekster op, dat veel kleinkinde ren geen dialect spreken en dat de grootouders dat heel jammer vinden. Een verdere uitsplitsing van deze gesprekssituaties in Assenede en Westdorpe wordt helaas niet uitge werkt. Deze komt wel aan bod als de informanten de huisarts bezoe ken. De meeste Westdorpenaren be zoeken een huisarts in Sas van Gent. Het dialect van Sas verschilt sterk met het Westdorps en daarom 'spreekt een inwoner van Westdorpe minder dialect tegen zijn huisarts dan een inwoner van Assenede'. De doktoren in Assenede zijn van Assenede meldt Nadia, maar die van Sas zijn van Sas of uit de buurt en kunnen volgens mij heel goed in het dialect met de patiënten praten, maar speelt hier niet een andere, gevoelsmatige fac tor mee? Zeggen ze in Westdorpe niet: 'Wij zijn van 't polderken?' Verder komen er allerlei gesprekssi tuaties op het gemeentehuis, het post kantoor, op het werk en in de school aan de orde Interessant is een zevental conclu sies, waarvan de eerste wel de belang rijkste is. De kennis van de stan daardtaal groeit snel, zowel in Asse nede als in Westdorpe. Alleen is er een achterstandssituatie in Assenede, die verklaard wordt vanuit de ge schiedenis. Het 'promoten' van die standaardtaal gaat vaak gepaard met 3 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 40