het afwijzen van het dialect als voer taal. Gelukkig komt er meer en meer besef, dat met het verdwijnen van het dialect, er een deel van het cul turele erfgoed verdwijnt. Dialect sprekers ervaren het spreken in de streektaal als een saamhorigheidsge voel, solidariteit met de ander. Daarom worden informele en emotio nele gesprekken meestal in het dia lect gevoerd. Treffend zegt Nadia het in de afsluitende alinia: 'Er is zo te zien geen reden om het dialect uit te bannen uit onze cultuur ten voordele van de standaardtaal. Beide taalvarianten hebben een communica tieve en maatschappelijke functie in onze samenleving. De mens heeft al tijd een drang naar verruiming van de geest gehad; waarom dan pleiten voor verarming door de eigen vorm van expressie te doden?' Overslag We ontvingen een brief van de heer Boddaert, die binnenkort begint met een uitvoerige dialectstudie over zijn geboorteplaats Overslag. Hij vroeg daarvoor onze hulp en wij konden hem de helpende hand bieden. Hij schreef: 'Eén van mijn hobbies is het Vlaams dialect en meer speciaal het Overslags dialect omdat ik daar ge boren ben en dat dialect nog dage lijks spreek'. Hij vraagt speciale aandacht voor de typische woorden en uitdrukkingen en zou graag in contact komen met informanten uit die streek, die voor het Woordenboek van de Vlaamse Dia- lekten werken. Dat was niet zo moei lijk, want de aandachtige lezers/es sen van Nehalennia herinneren zich nog wel, dat wij in de vorige afle vering uitvoerig de studie van dr. Jacques Vankeymeulen bespraken over de verschillende manieren van dialect onderzoek en aan die handleiding had de heer Boddaert aardig wat steun, want, zo schreef hij in de bovenaan gehaalde brief: 'Hoewel ik dat tracht te vermijden, kan ik waarschijnlijk toch niet ontkomen aan de samenstel ling van een (zeer beknopt) woorden boek van niet alledaagse maar wel typisch Overslagse dialectwoorden.' Intussen is de heer Boddaert al aan het werk geslagen nadat hij adviezen en morele steun had ontvangen van de samenstellers/sters van het Woor- denboek van de Vlaamse Dialekten. Veel succes met het werk, meneer Boddaert en hopelijk horen we tussen tijds berichten van u. R.W. Mededelingen van het Onderzoeks- secretariaat Ook deze keer ontvingen we een flink aantal ingevulde vragenlijsten kort na het verschijnen van Nehalennia aflevering 97en ook weer enige met commentaar. Dhr. A.J. Smits (Svn) schrijft n.a.v. de opmerking van dhr. Wagner in Neh. 97, blz38/39: fêêk (WZD: vêêk)'Veek is niet alleen het aan spoelsel van stro enz. als vloedmerk. Maar veek is het zeewier, dat op de stenen glooiing van de zeedijken groeit. Het wordt ook klappers ge noemd als je er oploopt, vooral als holle planten wat droog zijn hoor je een knappend geluid. Tot in de vijf tiger jaren, groeide het nog in een dikke laag op de stenen bermen. Nu is het nog (weer) hier en daar te zien. In de crisisjaren van dertig sneden de kleine boeren het in de winter met zeekels af en droegen het in manden over de dijk, als bemes ting voor het land. Misschien heeft men dat vroeger altijd al gedaan. Dit heb ik van horen zeggen. Wat ik wel zelf beleefd heb: in de oorlogsjaren van '40—'45 kwamen hier 3 a 4 mannen uit Zeeuws-Vlaanderen met 'n óóhaes (hoogaars), het veek snijden. Op m'n vraag waar ze het voor gebruik ten zeiden ze, dat ze het verkochten en dat er medicijnen uit gemaakt wer den. Weet iemand daar iets naders over?' Dhr. W.J. van Gilst (Kg): 'In Neh. 97 trof ik op blz. 11 de woorden divendêêr, verdivendêêre enz. zo ook het woord divertissie, dat wordt gerelateerd aan het Franse divertir, c.q. divertissement. Uiteraard is het Frans van grote invloed geweest op 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 41