had hebben in de voor- en achterge vel, met de deur in het midden. Het had waarschijnlijk geen verdieping. Bij de afbraak in 1783 werd namelijk een 'Bosseweeringe' of balustrade ver meld. Slechts huizen met enkel een begane grond en een zolder hadden een met zo'n balustrade omheind dak terras. Hogere huizen hadden dit niet. De keuken en dienstvertrekken hebben vermoedelijk een plaats gehad in de kelder of het 'sous-terrain' Evenmin als over het uiterlijk van het huis, is er iets bekend over het interieur. Wanneer men kijkt naar de sobere en strakke tuinaanleg, zal men binnen in het huis ook geen uit bundige stucplafonds of rijkbewerkte marmeren schouwen verwachten. In het oude huis waren hoogstens wat beschilderde balkenplafonds en gebeeldhouwde arduinstenen schouw tjes. Enkele koperen kronen en eike houten meubels vormden verder de inrichting van menig zeventiende- eeuws buitenhuis. Het tweede huis zal wel iets fraaier geweest zijn, maar toch niet zo rijk als de grotere buitenhuizen. Opmerkelijk aan de kaart van Hattin- ga is verder, dat deze de 'hr. van Dishoek' vermeldt als bewoner. Deze hoefde niet noodzakelijkerwijs de eigenaar te zijn; hij kan Zeerust ook gehuurd hebben. Buitenplaatsen werden immers vaak verhuurd. Blijft de vraag waarom er een nieuw huis gebouwd werd terwijl de plaats verhuurd was. Vast staat dat Zeerust tijdens zijn hele bestaansperiode niet is verkocht aan een andere familie. Tuin Dat rond het midden van de achttien de eeuw de tuin aan de heersende smaak is aangepast, lijkt duidelijk. Hoewel de plaatsingsdatum ervan on bekend is, worden er bij verkoopad vertenties uit 1775 en 1782 enkele tuinsieraden genoemd. Hierbij wordt onder andere melding gemaakt van de 'Coupels'. Eén thee koepel stond aan de oever van de gracht rond het centrale eiland. De andere stond(en) vermoedelijk aan de rand van het terrein, en had(den) zo uitzicht op Koudekerke, Vlissin- gen, Middelburg of de wijde landen. Verder was er een volière. Op vele buitenplaatsen kon men in de acht tiende eeuw een verzameling inlandse vogels vinden, die grotendeels bedoeld waren voor vermaak en consumptie. Zo'n dierenverzameling noemde men een menagerie. Een volière duidt op de aanwezigheid van tropische vogels, die voor de sier gehouden werden. Tenslotte worden nog genoemd de 'Marmere en andere Beelden'. Deze werden met name geplaatst tegen taxus- of beukhagen, waarbij de wit te kleur van de beelden sterk afstak tegen de donkere achtergrond. Even eens stonden er vaak beelden of tuin- vazen in bloemperkjes en parterres opgesteld. Bij de verbouwingen van rond 1750 werd een nieuw ijzeren hek aan de weg geplaatst. Dit bestaat nog: tot de inundatie van 1944 is het bij de boerderij Zeerust blijven staan, thans 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 11