pen. Voorbeelden voor een te ver
vaardigen index zijn verkrijgbaar,
terwijl het door de goede zorgen van
het P.J. Meertensinstituut mogelijk
is te beschikken over enkele compu
ters. Graag zien we uw reacties tege
moet. Tel. 01102.41700.
BOele
Project Zeeuwsch-Vlaanderen
Op dit moment is weinig nieuws van
uit het bovengenoemde project te mel
den. Een heleboel enthousiaste mede-
werkers/sters sturen trouw de vragen
lijsten in en brengen iedere keer
daarmee een schat aan gegevens binnen.
Op 5 april j.l. was de Gentse onder
zoeker Jacques Vankeymeulen te gast
bij MejRiemens. Vorig jaar in augus
tus kwam daar de Zaamslagse praat
groep samen en behandelde de kleine
insekten. Deze keer kwamen de gro
tere insekten ter sprake. De casset
terecorder draaide en in een onge
dwongen sfeer behandelde de werk
groep honderden insekten, waaraan
een heleboel lokale namen werden toe
gekend. Het was een zeer geslaagde
middag.
Op 10 mei ontmoette een bestuurs-
delegatie van onze Vereeniging de
onderzoekers van de Gentse Univer
siteit, waar het Woordenboek van de
Vlaamse Dialekten wordt samengesteld.
Aan de orde kwamen de resultaten
van het lopend onderzoek. Zoals be
kend is bij onze lezers, werd tot voor
kort het merendeel van de informatie
schriftelijk ingewonnen via vragen
lijsten, maar tegenwoordig komen er
in Zeeuwsch-Vlaanderen diverse werk
groepen voor, waarin de informatie
mondeling wordt verzameld. Deze ma
nier van werken is zeer effectief en
werpt nu al vruchten af.
Toch willen we de manier van schrif
telijk informatie inwinnen niet defi
nitief afsluiten. Daarom zullen we in
Zeeuwsch-Vlaanderen, in navolging
van Belgisch Vlaanderen, de bonden
van gepensioneerden aanschrijven
met het verzoek om hun medewerking
aan het onderzoek te verlenen.
R.W.
Mededelingen van het onderzoeks-
secretariaat
Dhr. C. Martens (Hrh) geeft volgend
commentaar op Neh. 98 blz. 39 vêêk:
'Toen ik twintig jaar geleden op de
kanaaleilanden (tussen Frankrijk en
Engeland) was, in een café op Guern
sey, zei een eilandbewoner dat het
plaatselijk dialect onverstaanbaar was
(iedereen spreekt Engels als voertaal)
zoals b.v. het woord voor aangespoeld
spul en toen zei hij vrêêk, wat ik
meteen begreep tot zijn stomme verba
zing. Nu twintig jaar later kreeg ik
het herbevestigd op mijn vakantie
in Normandië, waar ik een boek kocht
Les vikings et la Normandie, zie bij
lage blz. 149 (fotokopie van enige
bladzijden uit dat boek van Jean
Renaud). Ook in Bretagne (Frank
rijk) haalden ze wier van het strand
om als mest te gebruiken op het land,
sinds eeuwen her. Op Zuid-Beveland
wordt alleen het spul op de vloed
lijn vêêk genoemd, dat kan alles zijn,
wat drijft. Wier wordt klappers ge
noemd.
Verder noemt dhr. Martens nog woor
den, die niet in WZD voorkomen:
fersêêl'outhout voor open haard
(vroeger) of de kachel, op maat ge
kapt en gekloven, 30 tot 40 cm lang
en bulletje in vieren gedeeld.
Biezekrappe: gepicoteerd boven
stuk van de kraag van het onderhemd
van de boerenmannenkleding.
De bieze steekt boven de kraag van
het boezeroen uit.
Volgens Dhr. D.de Looff (Wsk) wordt
de benaming vêêk alleen gebruikt voor
het aanspoelsel van stro, klappers
enz. als vloedmerk. Voor het zeewier
op de glooiingen geldt deze benaming
zeker niet. In plaats van zeewier wordt
door dialectsprekers (Wsk) steeds
over klappers gesproken.
N.a.v. vraag 18 van de vragenlijst,
spaerdershoed komt in verteerders-
'andenschrijft hij: 'Mijn moeder
zei, dat er tussen rijk en armoede
maar drie generaties lagen: 1. de
verwerver; 2. de erver; 3. de ver-
derver. 1
N.a.v. vraag 23 van de vragenlijst,
't Is ulder enigst kind: 'Dit is één
29