CCCvv VERDWENEN ZEEUWSE GEBOUWEN ZEERUST, DE BUITENPLAATS VAN DE FAMILIE EVERTSEN M. van den Broeke In de late zeventiende eeuw brachten de grote handelscompagnieën V.O.C. en W.I.C. grote kapitalen binnen. Deze werden door de kooplieden grotendeels belegd in onroerend goed, met name landerijen. De gronden werden ge deeltelijk benut voor het aanleggen van een buitenverblijf, zoals dat toen in de mode kwam. De buitenplaatsen kregen tuinen in Franse stijl, maar aange legd op de Hollandse manier, dus kleinschalig en sober. Tegelijk met deze opkomst van een buitenplaatsencultuur bij rijk gewor den handelaren, verdienden de zee officieren in 's lands dienst eveneens fortuinen. Er waren namelijk voort durend zeeslagen, veroveringen en heroveringen in de koloniën. De rijke buit die hiermee verdiend werd, stel de de zeeofficieren in staat om op grote voet te leven, inclusief een ver blijfplaats op het platteland. Zeerust Zo'n rijk geworden krijger was luite nant-admiraal Cornelis Evertsen jr. Hij was de zoon van Cornelis Evert sen de Oude, die in 1666 tijdens de Vierdaagse Zeeslag tegen Engeland sneuvelde, samen met zijn broer Johan. Cornelis Evertsen jr. vergaarde roem doordat hij in 1667 als commandant van een vloot Nieuw-Nederland en St. Eustatius heroverde. Hij was een doortastend man. Dit blijkt wel uit het volgende. Ter ere van de ge sneuvelde admiralen Evertsen heten de Staten van Zeeland een monument in de Middelburgse St.- Pieterskerk oprichten, door de beroemde beeld houwer Rombout Verhulst. Volgens Evertsen was het opschrift daarop niet eervol genoeg tegenover de ge sneuvelden. Uit onvrede hierover liet hij zich op een nacht in de kerk op sluiten, samen met een steenhouwer. Deze moest de inscriptie uithakken en vervangen door een loffelijker op schrift Na zijn uitdiensttreding stichtte Evertsen van zijn vergaarde fortuin een buitenplaatsje. Dit kreeg de voor hem toepasselijke naam Zeerust, als een plaats waar hij, zoals Gargon schrijft, na zo vele stormen en slagen rust kon genieten.2 Het lag ten zui den van Middelburg aan de Abeelseweg, op de hoek van de Groeneweg. Het buiten zoals dat toen werd aange legd, komt voor op de kaart van Hat- tinga van 1750. Hierop is een laat zeventiende-eeuwse tuinaanleg te zien, geconcentreerd rond een symmetrie- as. Typisch Hollands is de verdeling van de tuin in vakjes door middel van grachten. De aanleg is zeer een voudig, maar fraai door zijn regel maat Een gedeelte van de buitenplaats lag aan de andere kant van de weg. Daar eindigde de zichtas in een ronde vij ver. Enkele lanen uit het park zetten 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 9