schuilen in deze manier van werken. Soms moest (en moet) ik mij afvragen: geldt elk 'ja'
wel voor het gevraagde woord of de gevraagde uitdrukking, of slaat dat 'ja' op de toege
voegde verklaring? Staat 'nee' er soms alleen wegens een voor de inzender afwijkende
vorm? In Nehalennia 38, blz. 45 noemt mw. Van den Broecke een studie van dr. Ghijsen
(sindsdien in het archief) over een woordenlijst uit 1840 over
het taaleigen van boeren in het Axelse. Dr. Ghijsen heeft die
lijst aan nader onderzoek onderworpen, niet alleen door verge
lijking met het WZD, maar ook door controle bij dialectsprekers
uit het Land van Axel. Eenzelfde controle heeft mw. Van den
Broecke, zo meldt zij t.a.p., doorgevoerd voor andere woorden
uit het Axelse. Met respect voor die beantwoorders die met
zegslieden werken, voor de gespreksgroepen in het Zeeuws-
Vlaamse, die R. Willemsen in de jongste Nehalennia 99, blz.
29 noemt, en voor ander mondeling onderzoek: systematische
mondelinge controle zou natuuurlijk idaal zijn, vooral omdat
in een gesprek soms dingen naar voren komen die schriftelijk
en bij gerichte vragen verdoken blijven. Een ideaal dat wel een lankgat
ideaal moet blijven, gezien in het kader van een organisatie die drijft op
vrijwilligers. En laten we die vrijwilligers heel dankbaar zijn voor de schat aan gegevens
die nu opgeslagen ligt in de Nehalennia's (met voorbijgaan aan de andere publikaties, b. v.
de regioboeken). En er is meer: veel helaas nog niet gepubliceerde gegevens uit te laat ont
vangen lijsten die niet meer verwerkt konden worden; gegevens uit door inzenders/sters
apart verzamelde lijsten en lijstjes. Wat doen we ermee? Voorgoed laten slapen? Zeker niet.
Er was een moment na enkele jaren werk aan de Vragenlijsten, dat ik
mij de vraag stelde naar de toegankelijkheid van het materiaal. Ik
besloot een woordregister te beginnen met daarin niet alleen de
gevraagde woorden en uitdrukkingen, maar ook die welke in losse
bijdragen in Nehalennia beschreven werden, en bovendien alles
wat met de rubriek 'Anders' op de lijsten naar voren kwam. Het
bleek een heel tijdrovende klus, vooral doordat de inhoud van
Nehalennia hoe langer hoe rijker werd. Ik ben dan ook lang niet
'bij' met mijn register. Sinds kort is er echter een oplossing: alles
wat ik hierboven genoemd heb, maar dan ook alles, komt 'in de
computer' dank zij het werk van de heer Adler voor de Stichting
'De Zeeuwse Taele' (zie Nehalennia 98, blz. 36).
Wat uit mijn register o.m. bleek, was dat enkele vragen later soms
opnieuw gesteld werden. Dat was door sommige inzenders ook al
opgemerkt. Iets overbodigs? Zeker niet; het zou zelfs wenselijk zijn
bepaalde vragen te herhalen. Elke taal is in beweging en zeker de dia-
lankrok lecten, in het bijzonder in Zeeland nu het uit zijn eilandenisolement is
verlost. Wat nog gold voor b.v. 25 of 10 jaar geleden, geldt nu mischien
niet meer! Iets anders is het voorkomen op de lijsten van woorden en uitdrukkingen die als
algemeen Nederlands kunnen gelden. Opnemen heeft zin, al zet ik er wel vaak een aante
kening bij. Vragen tot slot die mij persoonlijk bezighouden: hoe liggen de verbanden met
het algemeen Nederlands, met andere streektalen en dan in het bijzonder met die welke ik
van huis uit ken. Dat 'van huis uit' is dan: noordelijke kust, van vaderszijde Westterschel-
22