baar in hun handen hadden en die verwachting is maar mondjesmaat in vervulling gegaan, mede in verband met het bovengenoemde effect van de encyclopedie-malaise. Men leent het liever, van de bibliotheek bij voorbeeld, en kopieert naar hartelust de relevante bladzij den. Was dit verloop niet helemaal als voorzien, het Genootschap kreeg van de redactie nog een extra strop op zijn bordje gelegd. In het derde deel van de Encyclopedie zou een uitgebrei de bibliografie worden opgenomen van boeken over en aangaande Zeeland, zodat wie meer wilde weten daar de relevante literatuur zou kunnen vinden. De samenstelling van dit gedeelte werd toevertrouwd aan een van buiten aangetrokken medewerker, die de voor dit werk benodigde kwalificaties leek te bezitten. Dit bleek een kostbare en tijdrovende ver gissing. Op zekere dag bracht de drukker een enorm pakket drukproeven, dat bij nader inzien de bibliografie bleek te bevatten. In strijd met alle afspraken en gebruiken had de man zijn tekst namens de redactie rechtstreeks naar de drukker gebracht en laten zetten. Volgens hem versnelde dat de procedure. Op zichzelf was dat juist, als de bibliografie juist was geweest, maar dan nog had de redactie het betrokken stuk eerst moeten lezen. Het werk was echter dermate slordig, warrig en slecht, dat een extra redactievergadering het stuk unaniem tot de prullenmand veroordeelde. Dat betekende het vernietigen van 150 gezette pagina's, het herschrijven van die pagina's en het opnieuw zetten ervan. Dat de drukker dit niet gratis kon doen, behoeft geen betoog. De redactie was ook aan levertijden gebonden en een deel van de redactieleden heeft de vakanties doorgewerkt om de fout te herstellen. Ze had die tijd liever besteed aan een extra correctie-ronde, maar daarvan is het niet meer gekomen. Voor de goede orde: aan het begin van de rit was aan alle medewerkers een vergoeding voor hun bijdrage(n) toegezegd. Toen aan het eind bleek hoe benard de financiën van het Genootschap waren is hun verzocht van deze vergoeding af te zien, hetgeen zij zonder uit zondering deden. In een enkel geval zijn wel reiskosten vergoed. Dat het Genootschap aan de Encyclopedie niet failliet is gegaan, moge blijken uit het feit, dat het onlangs een groot pand aan de Vlasmarkt heeft kunnen kopen om ongestoord onder elkaar te vergaderen. Terloops zij vermeld, dat dank zij de Encyclopedie het ledental van het Genootschap met enkele honderden is vergroot, wat aan contributies in de afgelopen jaren ook het een en ander moet hebben opgeleverd. Hoeveel leden het Genootschap na die 'hausse' heeft weten te behouden is mij niet bekend. Tot zover de financiële kant van de zaak. Nu de inhoudelijke kant. Het werk staat vol fouten en omissies, is me gezegd. Ik erken, dat we geen puntgaaf werk hebben afgeleverd. Er staan fouten in en er zijn omissies. Ik gebruik de boeken nu al meer dan tien jaar en ik ben een aantal vreemde en onverklaarbare dingen tegengekomen, maar tegen de kwalificatie 'vol' maak ik toch bezwaar. Als ik het boek ter hand neem om wat op te zoeken, vind ik meestal wat ik wens en soms meer. De ene keer denk ik: dat had wel wat compacter gekund, de andere keer betreur ik dat we niet wat uit voeriger zijn geweest. Je zit echter vast aan een bepaalde ruimte, die we toch al royaal heb ben overschreden, want oorspronkelijk gingen we uit van één deel. Het zijn er drie gewor den en we hadden er gemakkelijk vier van kunnen maken. Dat weetje echter nog niet als je met de eerste pagina's bezig bent, dat blijkt al werkende. En als we er vier van hadden gemaakt, was er opnieuw iemand geweest die ons omissies had verweten. Middenin grote operaties moesten we afbreken: de deltawerken konden we niet afmaken, de provinciale herindeling leek op een oor na gevild met de toevoeging van Goeree-Overflakkee bij Zeeland, maar is dat stadium nog steeds niet voorbij, het Baalhoekkanaal leek definitief uit de bestemmingsplannen verdwenen, maar kan nu ieder moment weer op tafel worden 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 28