A. Teunis aan het woord
tijdens de presentatie van
deel I, 24 maart 1992.
gelegd enz. Dat zijn de risico's die aan zo'n werk kleven en die soms voor, vaker tegen je
werken. Maar een archivaris die klaagt dat er 1570 staat i.p.v. 1571, in een stuk dat hij zelf
gevraagd was te schrijven, maar dat hij afraffelde met een paar velletjes onbenulligheden,
kan de pot op.
In de inleiding op het werk heeft de redactie al geschreven, welke moeilijkheden te wach
ten stonden. De voornaamste was, dat er uit het niets een trefwoordenregister moest wor
den gemaakt. Computers hadden we toen nog niet; alles moest per schrijfmachine op kaar
ten, later speciale vellen worden opgevoerd. Op het bureau zaten daarvoor twee secreta
resses, die met veel inzet hun ondankbare taak hebben vervuld. Een trefwoordenregister is
nl. bij zo'n nieuw werk geen vaststaand gegeven. Wil je een nieuwe druk maken van b.v.
de W.P., dan kun je uitgaan van het trefwoordenregister in het bestaande werk, dat je in de
loop van zijn bestaan voortdurend hebt bijgewerkt en aangevuld. Zo'n register bestond er
voor Zeeland niet. We moesten uitgaan van de registers van bestaande standaardwerken,
die alle in hun soort gespecialiseerd en vaak verouderd waren: Nagtglas, Van der Aa, Van
Empel en Pieters. Wilderom, Gottschalk, N.N.B.W. e.d. Die bestrijken echter deelterreinen.
Wil je iets voor heel Zeeland maken, iets dat b.v. doorloopt tot 1980, dan moetje veel tref
woorden zelf bedenken, liefst met hulp van deskundigen, die voor hun terrein hun eigen
inbreng hebben en dan nog ben je niet in een veilige haven, want die creëren hun eigen
voorkeuren en hun eigen omissies, komen vaak achteraf nog met aanvullingen, die niet
meer kunnen worden meegenomen, omdat hun tekst al persklaar is gemaakt en je niet aan
het herzetten kunt blijven. Voor biografieën geldt een soortgelijk verhaal. Wie moet je
opnemen? Leeft die persoon nog? Waar is hij overleden? Bedenk dat de redactie ook maar
in beperkte mate deskundig is en zich moet verlaten op wat de haar als deskundig aanbe
volen medewerkers op tafel leggen. Op dit stuk hebben we naar achteraf blijkt nogal wat
steken laten vallen.
Ten aanzien van de medewerkers merk ik op, dat zij zich doorgaans bijzonder coöperatief
hebben opgesteld, zowel individueel als collectief. Zonder de Zeeuwse Bibliotheek, de
P.P.D.. het E.T.I. en andere organisaties was de Encyclopedie nooit tot stand gekomen. Voor
de rest varieerde het op de gebruikelijke wijze. De meesten hadden een vaste baan en moes
ten hun werk dus in hun vrije tijd verrichten. Die gaven zij er graag voor op, maar je had
27