eisen' gaat hel eigenlijk precies? Goed beschouwd is wel dege-
lijk een ontwikkeling te onderscheiden, al verloopt die niet
lineair maar eerder spiraalsgewijs. Kenmerkend hiervoor is dat
bepaalde problemen slechts incidenteel, fractioneel of fasege-
to wijs worden opgelost. Deze onderwerpen komen daarom bij
herhaling en in varianten terug: subsidieregelingen ten behoe-
ve van deskundigheidsbevordering en ondersteuning, een muse-
umdeskundige voor de lokale en regionale musea, provinciale en/of
regionale depots, een tentoonstellingsdienst et cetera.
De museumvereniging
Vast staat dat de oprichting van de vereniging 'Federatie van Zeeuwse musea en oudheid
kamers' in 1970, een belangrijke impuls is geweest voor het in onderlinge samenwerking
verbeteren van de kwaliteit van de Zeeuwse musea.
De oprichtingsvergadering, op 20 oktober gehouden op het adres Dam 31 in Middelburg,
werd geleid door de heer P.J. van der Feen, voorzitter van de adviescommissie voor histo
rie en natuurwetenschappen van de Zeeuwse Culturele Raad. Een speciale commissie,
waarin onder andere de heren L.J. Abelmann en J.A. Trimpe Burger zitting hadden, had de
voorbereidende werkzaamheden verricht. Uiteindelijk tekenden de vertegenwoordigers van
acht musea (het gemeentemuseum Aardenburg, de Oudheidkamer van de Oudheidkundige
Kring 'De Vier Ambachten' te Hulst, het museum 'Schotse Huizen', het museum voor Zuid
en Noord-Beveland, het gemeentemuseum Zierikzee, het Zeeuws Museum, het Stedelijk
Museum Vlissingen en de stichting Museum 'De Axelse Boerenkamer') de verklaring van
oprichting. De vereniging stelde zich statutair ten doel de belangen van de musea en oud
heidkamers in Zeeland te behartigen, vooral door het bevorderen van de samenwerking.
Het belangrijkste platform voor samenwerking en onderlinge informatie-uitwisseling werd
de jaarlijkse ledenvergadering. Het dagelijks bestuur ging fungeren als 'museaal' aan
spreekpunt voor overheden en instellingen. Feitelijke samenwerking en wederzijdse hulp
verlening bleken in de praktijk lastig realiseerbaar wegens het gebrek aan personele en
financiële middelen. Uitzonderingen waren de uitgave van een museumfolder in 1974, de
tentoonstelling 'Onder je Voeten Vandaan' en de uitgave van boekjes over vlas, meekrap en
zout. Met de komst van een provinciaal museumconsulent in 1985 kon
aan dit soort praktische activiteiten en projecten meer uitvoering wor
den gegeven.
In 1991 werd door de vereniging een beleidsplan vastgesteld. In aan
sluiting daarop werden ook de statuten gewijzigd. De naam veranderde
officieel in Vereniging van Zeeuwse musea. De doelstelling werd in
vergelijking met die van 1970 iets gewijzigd en aangevuld. Het doel
van de vereniging luidt nu 'het behartigen van de gezamenlijke belan
gen van de aangesloten musea, het bevorderen van de samenwerking
tussen de aangesloten musea en het verhogen van de kwaliteit van de
leden'. Het aantal van bij de vereniging aangesloten musea is de laatste
jaren sterk toegenomen. Tegenwoordig zijn zevenentwintig musea in
Zeeland aangesloten.
De steunfunctie voor de ntusea
Naar aanleiding van de rijksnota Naar een nieuw museumbeleid (december 1976) werd
door Gedeputeerde Staten van Zeeland een 'werkgroep Zeeuws Museumbeleid' gefor-
32