einden van studie, educatie en genoegen'. De definitie biedt alle ruimte voor instellingen die voor de leek misschien wat afwijken van het traditionele museum. Zo zijn in Zeeland instellingen als Delta Expo, de Stoomtrein Goes-Borsele en het Ramschip Schorpioen 'gewoon' musea. Ook instellingen met levende collecties, zoals in Zeeland bijvoorbeeld Reptielenzoo Iguana, worden als musea beschouwd. Het probleem van de definiëring is de toetsing. Wie maakt op welke wijze uit of een muse um voldoet aan de gestelde criteria? De Zeeuwse museumvereniging hanteert daartoe bij voorbeeld een vorm van ballotage. De criteria daarvoor zijn echter weinig uitgewerkt en niet eenduidig. Landelijk wordt onderzocht of er misschien een algemeen systeem van nor mering mogelijk is. Een dergelijk systeem moet vanuit het museumveld zelf worden opge zet, met als leidend principe dat de beoordeling, het stellen en toetsen van de (mini- mumlnormen. op vrijwillige basis en als het ware in collegiaal verband geschiedt. Ieder museum, klein en groot, zal in de toekomst aan bepaal de minimumnormen moeten voldoen wil het als serieuze instelling door het publiek en de maatschappij worden geac cepteerd. Voor de musea aangesloten bij de Zeeuwse muse umvereniging mag dat, bij een gericht plan van aanpak, geen onoverkomelijke problemen opleveren. Gezien de kleinschaligheid van de meeste musea in Zeeland zal daar mee tegelijkertijd het einddoel voor wat betreft het kwali teitspeil zijn bereikt. De wat grotere musea in Zeeland zul len op onderdelen misschien verder kunnen gaan, bijvoor beeld door middel van profilering en het leggen van duide lijke accenten; bij tentoonstellingen, collectiebeleid, of mis schien zelfs bij onderzoek. Om dit te realiseren is afstemming en samenwerking een eerste vereiste. En dat bij voorkeur in een heldere en op de toekomst gericht organisatie structuur. De musea zouden om te beginnen hun positie en hun werking nadrukkelijk moe ten bezien binnen het perspectief van de eigen regio. Afstemming van collectie- en publieksbeleid en bundeling van menskracht, tijd en geld op regionaal niveau, leidt tot meer efficiëntie en kwaliteit in de uitvoering van de verschillende museumtaken. De in dit kader te onderscheiden regio's liggen enigszins voor de hand: Schouwen-Duiveland, Tholen, Sint Philipsland en de Bevelanden, Walcheren, West Zeeuws-Vlaanderen en Oost Zeeuws-Vlaanderen. In samenhang met de regionale structuren, zal de provinciale steun functie moeten (blijven) voorzien in de centrale inhoudelijke ondersteuning en het opzet ten en beheren van centrale voorzieningen en faciliteiten. 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 37