gebied. De geschiedenis van vele Zeeuwse families, personen, huizen, molens, boerderijen
etc. is in zeer diverse vormen inmiddels voor de eeuwighied vastgelegd. Studenten en ande
re wetenschappelijke onderzoekers van universiteiten en hogescholen legden hun onder
zoek vast in verslagen, scripties en dissertaties, andere onderzoekers schreven boeken of
artikelen in jaarboeken van historische verenigingen of tijdschriften. De bibliotheek en de
collectie Zeeuwse genealogieën van het rijksarchief konden in toenemende mate met de
neerslag van dit onderzoek worden verrijkt. Ook in Nehalennia verschenen de afgelopen
dertig jaar regelmatig bijdragen die geheel of gedeeltelijk op basis van in het rijksarchief
aanwezige bronnen geschreven waren.
Het nieuwe, in 1965 betrokken archiefgebouw was ook voorzien van een expositieruimte.
Dit bood de mogelijk vanaf dat jaar eigen exposities in te richten. Tot 1982 werden in totaal
38 historische exposities gemaakt, die gemiddeld zo'n 1500 bezoekers per jaar trokken met
als topper 1974 toen 3384 mensen een bezoek brachten aan drie elkaar opvolgende ten
toonstellingen. Een andere prioriteitsstelling in combinatie met het feit dat wij de exposi
tieruimte wegens ruimtegebrek nodig hadden voor de plaatsing van de handbibliotheek,
heeft aan deze traditie in 1982 (voorlopig) een einde gemaakt. Het rijksarchief werkt nog
wel steeds mee, in de vorm van uitleningen en het geven van adviezen, aan de realisering
van vele exposities in binnen- en buitenland. In het bijzonder wordt een bijdrage geleverd
aan de exposities die het Zeeuwsch Genootschap vrijwel jaarlijks uit de 'Zelandia Illustrata'
samenstelt.
Personeel, organisatie en gebouw
Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschreven groei in omvang en aantal taken en acti
viteiten niet met een gelijkblijvend aantal medewerkers uitgevoerd kon worden. Het aantal
medewerkers in 1964, zes binnen de personeelsformatie en vier niet-formatieven, groeide
tot twintig formatieve en twintig niet-formatieve medewerkers nu. Alhoewel dit een for
midabele stijging lijkt is zij nauwelijks voldoende gebleken om al onze taken optimaal uit
te voeren. Tevens geven deze cijfers aan hoe afhankelijk het rijksarchief bij zijn taakuitoe
fening is van niet-formatieve medewerkers.
Wat de organisatie betreft staat het rijksarchief op de drempel van een nieuwe tijd. In navol
ging van de verzelfstandiging van de rijksmusea in ons land is ook de Rijksarchiefdienst
met een verzelfstandigingsproject bezig. De bedoeling is dat de Rijksarchiefdienst in zijn
totaal wordt verzelfstandigd ten op zichte van het Ministerie van WVC en dat de afzon
derlijke rijksarchieven hierbinnen verzelfstandigd worden. Dat dit vooral in organisato
risch, administratief en financieel opzicht nogal wat voeten in de aarde heeft zal duidelijk
zijn. Intussen had in 1985 met het binnenrijden van de eerste PC ook het computertijdperk
bij het rijksarchief zijn intrede gedaan. Zoals eerder vermeld heeft het rijksarchief als
'proeftuin' gefungeerd voor de ontwikkeling van het geautomatiseerde archiefbeheerssys
teem Archeion, inclusief het per beeldscherm aanvragen van stukken op de studiezaal.
Op het moment dat in 1964 de bouwactiviteiten voor het nieuwe archiefgebouw aan de Sint
Pieterstraat voorspoedig verliepen was het rijksarchief nog in de 'oude' Abdijgebouwen
gehuisvest in de ruimten waar nu het Zeeuws Museum is gevestigd. Daarbij was een
gedeelte van de archieven in de hiervoor volkomen ongeschikte Gistpoort ondergebracht.
Na de verhuizing eind 1965, kon het nieuwe gebouw op 26 januari 1966 officieel door de
minister van CRM geopend worden. Met een reservecapaciteit van 100 werd er van uit
gegaan dat het ruimteprobleem tot ver in de 21ste eeuw was opgelost. Maar blijkbaar had
men zich verkeken op de hiervoor geschetste dynamiek van het rijksarchief, zodat in 1980
het eerste officiële verzoek voor herhuisvesting van het rijksarchief naar het ministerie
42