De reeks vertegenwoordigt geen specifieke stroming: gedichten, brieven, essays en proza
zijn erin opgenomen. Alleen de literaire kwaliteit die de redactie zich stelt is maatstafge-
vend en dat zal soms best subjectief zijn, maar dat zij dan zo. Aanvankelijk opgezet om
Zeeuwse debutanten een kans te geven, bleek deze opzet toch te mager om een kwalitatief
goed fonds op te bouwen. Daarom werd ook aan reeds gevestigde auteurs van naam
gevraagd een bijdrage aan de reeks te leveren en ook niet-Zeeuwse debutanten zijn heden-
tendage welkom. Wel streeft de redactie ernaar om binnen een reeks van zes boekjes steeds
'iets' Zeeuws onder te brengen: zo zijn bijvoorbeeld verschenen Zwarte netten van
Konstantin Paustovski (nr. 65) - een verhaal dat in Vlissingen speelt in 1929; Guido
Lippens - Zeeland zegt u...?, een kunstenaarsboek, waarin de maker zijn impressie van de
provincie Zeeland aan de hand van enkele gedichten verbeeldt (nr. 50) en Wies
Roosenschoon - Betje Wolff en Coosje Bitsken: een hartsvriendschapeen essay waarin
voor het eerst de bijzondere vriendschap tussen de twee dames wordt beschreven, verluch
tigd met vele kaarten, portretten en tekeningen (nr. 42). Van de Zeeuwse dichters zijn onder
meer te noemen: Andreas Oosthoek met Tijger en Lam (nr. 62), André van der Veeke met
Het sacrament van de sneeuw (nr. 55), Johanna Kruit met De weg van het water (nr. 48),
Lou Vleugelhof met Geboortestreek (nr. 47) en Jan Elburg met Winter lijkt het wel (nr. 44).
Zeeuwse prozaschrijvers zijn vertegenwoordigd met - en ik doe weer een greep: Isaac Faro
- Brieven van een amateur-genealoog aan Marie (nr. 46), Wim Hofman - Ursula (nr. 36),
Pieter Roelse - Het stikwonder (nr. 26) en Jacques Hamelink - Appendix bij Afdaling in de
ingewanden (nr. 11). Auteurs van landelijke bekendheid die in de reeks zijn opgenomen
zijn: Biesheuvel, Bernlef, Bob den
Uyl, Ruyslinck, Ed Leeflang,
Cornelis Verhoeven, Freek de Jonge,
Dick Hillenius, Jan Eijkelboom, Ad
Zuiderent, Jef Geeraerts, Armando en
Rutger Kopland. Voorwaar, een
indrukwekkende lijst, en de redactie
gaat door. In ieder geval, zo bleek uit
de laatste redactievergadering, tot
boekje nr. 100 van de persen rolt.
De reeks werd achtereenvolgens
gedrukt bij drukkerij Verhage. druk
kerij Klaassen en Den Boer
Drukkers. De typografische vormge
ving was in handen van Teun de
Lange, Leonard Snelders, Adri
Verburg, Inge van der Kooij en vanaf
nr. 49 de Stichting Zout te
Middelburg. Dat deze laatste samen
werking uitermate bevalt, blijkt wel
uit de lange staat van dienst: want zij
weten van ieder boekje weer een bij
zonder exemplaar te maken.
De oplage bedraagt 1000 exemplaren
en de boekjes worden niet herdrukt.
Zodoende zijn al verschillende num
mers collectors items geworden bij
Het meest recente deeltje uit de Slibreeks.
53