derde en schildert Jan de Quelery o.a. hedendaagse schepen, landschapjes en genrestukken. Bij gezamenlijke activiteiten op geheel ander terrein raakte ik zo'n vijftien jaar geleden per soonlijk met Jan de Quelery bekend; zonder dat we het van elkaar wisten, waren we elk op eigen wijze bezig met historische zaken. Desgevraagd zegt De Quelery me, dat zijn histo rische belangstelling buiten het terrein van de zeilvaart, en dan speciaal die in de periode 1820-1850, vrijwel nihil is (hoewel hij wèl een picturale ode aan Michiel de Ruyter op zijn naam heeft, geïnspireerd op een werk van de zeventiende-eeuwse zeeschilder Bakhuysen). Zijn voorliefde voor het vierkant getuigde schip werd bovendien uit strikt esthetische aan doening geboren: hem troffen de klassieke lijnen van de klippers, hun majestueuze zeilplan en rankheid. 'We leven in een tijd van computers en stress,' verklaarde De Quelery in een krante-inter- view. 'Als de mensen thuiskomen van hun dagelijkse beslommeringen, uitgeput in hun stoel vallen en dan naar mijn schilderijen kijken, gaan ze in hun fantasie honderd jaar terug. Met mijn maritieme schilderijen van klippers uit de negentiende eeuw en begin twintigste eeuw wil ik de mensen terugvoeren naar de tijd van de romantiek en rust.' Elders: 'Ik wil de sche pen van vroeger weer laten leven op mijn schilderijen. Daarbij zijn de lucht en de zee erg belangrijk. Je kunt daarmee verschillende sferen oproepen.' Deze door het filter van de kranteschrijver gelekte uitspraken getuigen misschien van his torische naïveteit, maar 't ontbreekt Jan de Quelery door jarenlange verdieping in zijn onderwerp zeker niet aan kennis omtrent het harde bestaan van de zeilmannen van de negentiende eeuw. Bewust kiest hij in zijn kunst, die hij hardnekkig als 'ambacht' blijft beti telen, voor een enigszins illusoire benadering van het maritieme verleden; zijn schilderijen hebben in de eerste plaats een functie voor de eventueel door nostalgie bevangen mens van nu. 't Uitbeelden van het historische object, hoe waarheidsgetrouw en goed gedocumen teerd ook, is aan die functie ondergeschikt. Romantische tweeslachtigheid Nostalgie. Het woord is gevallen, en het zet aan tot bespiegeling over de waarde van his torische randverschijnselen als Sail '94 Vlissingen, en de werking in hedendaagse interieurs van schilderijen als die van Jan de Quelery, die een zorgvuldig van lelijkheid verschoond verleden evoceren. 'Nostalgie' roept doorgaans afwijzing, neerbuigendheid of meewarig heid op bij de historisch geschoolden; zij is immers een corrupt kompas dat zeker niet de weg wijst naar de klare verschieten van de 'echte' geschiedbeoefening. - Maar de nostalgi- schen waren altijd al op de hoogte van de onbetrouwbaarheid van hun kompas. De Romantiek, die periode bij uitstek van nostalgie en melancholie, keerde zich uit afschuw van het toenmalige 'hier en nu' tot droomwerelden van eigen schepping of tot een verleden, waarvan de meer lucide romantici donders goed beseften dat dit óók de bedwelming van een soort droomwereld bood. En juist die tweeslachtigheid - hang naar het verleden, gepaard aan een besef dat dit opgeroepen verleden eigenlijk ook een illusie van eigen makelij was - wekte een niet te stillen feitenhonger en leidde tot het onverpoosd verzame len van kennis, tot de enorme vlucht van de historische wetenschappen in de negentiende eeuw. De wetenschap heeft veel baat van de dromerij gehad, en vice versa. Tegenwoordig zien we een situatie die parallellen vertoont met die in de periode van de Romantiek, ruwweg tussen 1775 en 1850. Vooral in de eerste decennia na 1800 had de industriële revolutie een verpletterende impact. Ook nu, in het zogenaamde post-industrië- le tijdperk, hebben we te maken met veranderingen die te omvangrijk en te snel zijn om nog door ons bevattingsvermogen te worden omvaamd. De technologische ontwikkeling 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1994 | | pagina 92